Skip to content

Instantly share code, notes, and snippets.

@tomtt
Created June 7, 2009 10:19
Show Gist options
  • Select an option

  • Save tomtt/125264 to your computer and use it in GitHub Desktop.

Select an option

Save tomtt/125264 to your computer and use it in GitHub Desktop.
<CHAPTER ID=1>
Hervatting van de zitting
<SPEAKER ID=1 NAME="De Voorzitter">
Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement, die op vrijdag 17 december werd onderbroken, te zijn hervat. Ik wens u allen een gelukkig nieuwjaar en hoop dat u een goede vakantie heeft gehad.
<P>
Zoals u heeft kunnen constateren, is de grote "millenniumbug" uitgebleven. De burgers van een aantal van onze lidstaten zijn daarentegen door verschrikkelijke natuurrampen getroffen.
U heeft aangegeven dat u deze vergaderperiode een debat wilt over deze rampen.
Nu wil ik graag op verzoek van een aantal collega's een minuut stilte in acht nemen ter nagedachtenis van de slachtoffers. Ik doel hiermee met name op de slachtoffers van het noodweer dat verschillende lidstaten van de Unie heeft geteisterd.
Ik wil u vragen deze minuut stilte staande in acht te nemen.
<P>
(Het Parlement neemt staande een minuut stilte in acht)
<P>
<SPEAKER ID=2 LANGUAGE="EN" NAME="Evans, Robert J">
Mevrouw de Voorzitter, ik wil een motie van orde stellen.
U zult via de media hebben vernomen dat er zich in Sri Lanka een aantal bomexplosies en schietpartijen hebben voorgedaan.
Een van de mensen die zeer recent in Sri Lanka is vermoord, is de heer Kumar Ponnambalam, die een paar maanden geleden nog een bezoek bracht aan het Europees Parlement.
Zou u, mevrouw de Voorzitter, wellicht een brief kunnen schrijven aan de President van Sri Lanka, waarin u laat weten dat uzelf en het Europees Parlement deze moord en de overige brute moorden in Sri Lanka diep betreuren, en waarin u haar oproept al het nodige te doen om in deze zeer moeilijke situatie langs vreedzame weg tot verzoening te komen?
<P>
<SPEAKER ID=3 NAME="De Voorzitter">
Ja, mijnheer Evans, ik denk dat een dergelijk initiatief zeer gepast zou zijn.
Als het Parlement ermee instemt, geef ik graag gevolg aan uw suggestie.
<P>
<SPEAKER ID=4 LANGUAGE="EN" NAME="MacCormick">
Mevrouw de Voorzitter, ik wil een motie van orde stellen.
Ik vraag uw advies over artikel 143 van het Reglement, met betrekking tot niet-ontvankelijkheid.
Mijn vraag betreft een zaak die voor donderdag op de agenda staat en waarop ik dan opnieuw zal ingaan.
<P>
Het verslag Cunha, over het resultaat van de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloot, wordt donderdag in het Parlement besproken. In artikel 6 van dit verslag wordt voorgesteld een soort strafkorting op vangstquota toe te passen voor lidstaten die zich niet houden aan de jaarlijkse doelstellingen voor vlootinkrimping.
Dit zou moeten gebeuren in weerwil van het beginsel van relatieve stabiliteit.
Naar mijn mening is de relatieve stabiliteit een grondbeginsel van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en zou een voorstel om dit te ondermijnen juridisch niet-ontvankelijk zijn.
Ik zou graag willen weten of een dergelijk bezwaar kan worden ingebracht tegen enkel een verslag, dus niet een ontwerpwetgevingsvoorstel, en of ik aanstaande donderdag gerechtigd ben dit te doen.
<P>
<SPEAKER ID=5 NAME="De Voorzitter">
Dat is inderdaad het juiste moment om dit vraagstuk ter tafel te brengen, dat wil zeggen donderdag voordat het verslag wordt gepresenteerd.
<P>
<SPEAKER ID=6 LANGUAGE="IT" NAME="Segni">
Mevrouw de Voorzitter, helaas valt de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in het nieuwe jaar samen met de executie van een jonge terdoodveroordeelde van 34 jaar, Hicks genaamd.
Deze executie is door de staat Texas van de Verenigde Staten vastgesteld voor aanstaande donderdag.
<P>
Op initiatief van een van de Franse afgevaardigden, de heer Zimeray, is al een petitie aangeboden, die door velen is ondertekend, onder andere door mij.
Maar ik wil u vragen om, in uw hoedanigheid van Voorzitter van het Europees Parlement, uw invloed aan te wenden bij de president en de gouverneur van de staat Texas, de heer Bush, die de macht heeft om de terdoodveroordeling op te schorten en de veroordeelde gratie te verlenen, in overeenstemming met het standpunt van het Europees Parlement en de gehele Europese Gemeenschap, zoals dat herhaaldelijk naar voren is gekomen.
<P>
Bovendien is een dergelijke actie in overeenstemming met onze grondbeginselen.
<P>
<SPEAKER ID=7 NAME="De Voorzitter">
Hartelijk dank, mijnheer Segni, dat wil ik graag doen.
Het ligt ook geheel in de lijn van de standpunten die ons Parlement altijd met betrekking tot dergelijke vraagstukken heeft ingenomen.
<P>
<SPEAKER ID=8 LANGUAGE="DE" NAME="Schroedter">
Mevrouw de Voorzitter, ik zou op een geval willen wijzen waarmee dit Parlement zich keer op keer bezig heeft gehouden, het geval-Alexander Nikitin.
We zijn allemaal blij dat de rechter hem heeft vrijgesproken en duidelijk heeft gemaakt dat ook in Rusland het recht op toegang tot informatie over het milieu door de grondwet wordt gegarandeerd.
Hij schijnt echter weer voor de rechter te moeten verschijnen, omdat de officier van justitie in beroep gaat.
We weten allemaal, en hebben dat ook gezegd in talloze resoluties, onder andere nog tijdens de laatste plenaire vergadering vorig jaar, dat dit niet alleen een geval voor juristen is, en dat het verkeerd is Alexander Nikitin te beschuldigen van misdrijven en verraad. Wij zijn namelijk direct betrokken bij de resultaten van zijn onderzoek en profiteren ervan.
Deze resultaten vormen de basis voor de Europese programma' s voor de bescherming van de Barentszzee, en daarom zou ik u willen vragen een brief te bestuderen waarin de belangrijkste feiten worden samengevat, en een standpunt te bepalen over de besluiten van het Russische parlement.
<P>
<SPEAKER ID=9 NAME="De Voorzitter">
Mevrouw Schroedter, nadat ik uw brief ontvangen heb, zal ik de feiten die op dit vraagstuk betrekking hebben, zeker bestuderen.
<P>
<SPEAKER ID=10 NAME="Plooij-van Gorsel">
Voorzitter, ik zou u eerst een compliment willen maken met het feit dat u woord hebt gehouden en dat inderdaad nu in deze eerste vergaderperiode in het nieuwe jaar het aantal televisiezenders op onze kamer daadwerkelijk enorm is uitgebreid.
Maar, Voorzitter, er is niet gebeurd waar ik om had gevraagd.
Er zijn nu weliswaar twee Finse zenders en een Portugese zender, maar er is nog steeds geen Nederlandse zender en ik had u gevraagd om een Nederlandse zender, omdat ook Nederlanders graag het nieuws willen volgen, iedere maand als wij hier naar dit verbanningsoord worden gestuurd.
Dus ik zou u nogmaals willen vragen om er toch zorg voor te dragen dat wij ook een Nederlandse zender krijgen.
<P>
<SPEAKER ID=11 NAME="De Voorzitter">
Mevrouw Plooij-van Gorsel, ik kan u mededelen dat dit vraagstuk op de agenda van de vergadering van het College van quaestoren van aanstaande woensdag staat.
Het zal, naar ik hoop, op bevredigende wijze worden opgelost.
<P>
<SPEAKER ID=12 LANGUAGE="EN" NAME="Lynne">
Mevrouw de Voorzitter, kunt u mij uitleggen waarom dit Parlement zich niet houdt aan gezondheids- en veiligheidsvoorschriften die het zelf vaststelt?
Waarom is de kwaliteit van de lucht in dit gebouw nooit onderzocht sinds de verkiezingen?
Waarom heeft het Comité voor veiligheid en hygiëne sinds 1998 niet meer vergaderd?
Waarom is er noch in het Parlementsgebouw in Brussel noch hier in Straatsburg een brandweeroefening gehouden?
Waarom zijn er nergens instructies over wat te doen in geval van brand?
Waarom zijn er sinds mijn ongeval geen verbeteringen aangebracht aan de trappen?
Waarom wordt het rookverbod niet gehandhaafd in daarvoor aangewezen delen van het gebouw?
Het is absoluut onaanvaardbaar dat wij wetgeving goedkeuren en dat wij ons daar zelf niet aan houden.
<P>
<SPEAKER ID=13 NAME="De Voorzitter">
Mevrouw Lynne, u hebt volkomen gelijk. Ik zal nagaan of dit inderdaad niet gebeurd is.
Ik zal het vraagstuk verder aan het College van quaestoren voorleggen. Ik ben ervan overtuigd dat onze quaestoren ervoor zullen zorgdragen dat de wetgeving waarover we ons hebben uitgesproken, ook daadwerkelijk wordt nageleefd.
<P>
<SPEAKER ID=14 LANGUAGE="ES" NAME="Berenguer Fuster">
Mevrouw de Voorzitter, mevrouw Díez González en ikzelf hadden samen een aantal vragen gesteld naar aanleiding van bepaalde uitspraken van commissaris de Palacio in een Spaans dagblad.
De voor de agenda verantwoordelijke diensten hebben die vragen niet op de agenda geplaatst, daar die vragen al in een andere vergaderperiode beantwoord zouden zijn.
<P>
Daar dat niet zo is, verzoek ik het desbetreffende besluit te heroverwegen.
De eerder beantwoorde vragen betreffen de bijdrage van mevrouw de Palacio over een ander dossier en gaan niet over de uitspraken die 18 november jongstleden in de krant ABC zijn verschenen.
<P>
<SPEAKER ID=15 NAME="De Voorzitter">
Waarde collega, we zullen dit alles natrekken.
Ik moet u bekennen dat ik de situatie nu enigszins verwarrend vind.
We zullen daarom deze kwestie zorgvuldig nagaan en correct volgens de regels handelen.
<P>
<SPEAKER ID=16 LANGUAGE="EN" NAME="McKenna">
Mevrouw de Voorzitter, ik zou graag willen weten of het Parlement deze week duidelijk zijn ongenoegen zal laten blijken over het vandaag genomen besluit het wapenembargo tegen Indonesië niet te verlengen.
De overgrote meerderheid van het Parlement heeft zich in het verleden immers uitgesproken voor dit embargo.Gezien de situatie in Indonesië is het besluit het embargo niet te verlengen uiterst riskant.
Het Parlement moet dan ook een signaal afgeven, aangezien een grote meerderheid dit wenst.Dat de lidstaten van de Europese Unie weigeren het embargo te verlengen, is zonder meer onverantwoordelijk, de explosieve situatie in het land in aanmerking nemend.
Het gevaar van een militaire coup is niet denkbeeldig.Wij weten niet wat er aan de hand is.
Waarom zouden EU-wapenfabrikanten moeten profiteren van een situatie die ten koste gaan van onschuldige mensen?
<P>
<SPEAKER ID=17 NAME="De Voorzitter">
Dit punt staat op dit moment in ieder geval niet voor het actualiteitendebat van donderdag ingeschreven.
<P>
<CHAPTER ID=2>
Regeling van de werkzaamheden
<SPEAKER ID=18 NAME="De Voorzitter">
Aan de orde is de behandeling van de definitieve ontwerpagenda zoals deze op de Conferentie van voorzitters op donderdag 13 januari is vastgesteld overeenkomstig artikel 110 van het Reglement.
Ik heb geen wijzigingen voor de maandag en de dinsdag.
<P>
Woensdag 19 januari:
<P>
De socialistische fractie vraagt om inschrijving van een verklaring van de Commissie over haar strategische doelstellingen voor de komende vijf jaar alsmede over de bestuurlijke hervorming van de Commissie.
<P>
Ik zou de heer Barón Crespo willen vragen zijn verzoek om inschrijving hier toe te lichten.
Vervolgens zullen we de gebruikelijke procedure volgen, dat wil zeggen dat we een voorstander en een tegenstander van dit verzoek het woord zullen geven.
<P>
<SPEAKER ID=19 LANGUAGE="ES" NAME="Barón Crespo">
Mevrouw de Voorzitter, de presentatie van het politieke programma van de Commissie Prodi voor de hele legislatuur was oorspronkelijk een voorstel van Fractie van de Partij van de Europese Sociaal-Democraten, dat in september de unanieme steun kreeg van de Conferentie van voorzitters. Ook de heer Prodi gaf er uitdrukkelijk zijn steun aan, en in de rede waarmee hij zijn benoeming aanvaardde, heeft hij die toezegging nog eens herhaald.
<P>
Die toezegging is vooral belangrijk omdat de Commissie volgens de Verdragen het monopolie heeft op het initiatiefrecht en dus eigenlijk vorm geeft aan wat de komende vijf jaar de politieke en de wetgevende activiteit van dit Parlement zal zijn.
Bovendien wil ik eraan herinneren, mevrouw de Voorzitter, dat dit Parlement in de vorige legislatuur tweemaal zijn vertrouwen heeft uitgesproken in de heer Prodi als voorzitter van de Commissie.
Tijdens de nieuwe legislatuur is dat vertrouwen nogmaals uitgesproken in juli, en na het aantreden van de voltallige nieuwe Commissie is dat vertrouwen in september aan de hele Commissie geschonken.
Er is derhalve in theorie voldoende tijd geweest voor de Commissie om haar programma op te stellen en voor ons om er dan kennis van te nemen en uitleg te geven aan de burgers.
In dit verband wil ik wijzen op de resolutie van 15 september, waarin de Commissie de aanbeveling kreeg het voorstel zo snel mogelijk in te dienen.
<P>
De gebeurtenissen van de vorige week in de marge van de Conferentie van voorzitters, waarbij de Conferentie van voorzitters alleen maar gebruikt is om elders genomen besluiten te bekrachtigen en te ratificeren, plaatsen ons voor een dilemma: ofwel de Commissie is niet in staat dat programma te presenteren, ofwel, zoals sommigen schijnen te beweren, het Parlement is niet in staat dat programma te behandelen.
In het eerste geval zou de Commissie haar onvermogen moeten toelichten, want volgens de voorzitter van de Commissie is de Commissie klaar voor de presentatie.
Daar de Commissie hier vertegenwoordigd is door haar vice-voorzitter mevrouw de Palacio, denk ik dat het gepast zou zijn om voor wij gaan stemmen van de Commissie te horen hoe het zit met haar bereidheid het programma te presenteren zoals is afgesproken. Naar mijn mening houdt de tweede hypothese in dat wij als Parlement onze verantwoordelijkheid verwaarlozen.
Volgens een tot nu onbekende procedure krijgen de fracties een week van tevoren - en niet zoals afgesproken één dag van tevoren - de geschreven toespraak over het programma van de Commissie.
Bovendien is dit wel een zeer originele thesis, want het wetgevingsprogramma wordt in februari behandeld. Wij zouden dan ook kunnen afzien van het debat over dat programma, daar de dag nadat de fracties het gekregen hebben alle burgers dan via de pers en Internet geïnformeerd zouden zijn en het Parlement niets meer met het onderwerp zou kunnen doen.
<P>
Daar onze fractie meent dat het de taak is van een parlement om te luisteren, te debatteren en na te denken, geloven wij dat er geen enkele reden is die dit uitstel rechtvaardigt. Ook menen wij dat indien de Commissie in staat is het programma te presenteren, wij zeker nog de tijd hebben om terug te komen op de oorspronkelijke afspraak tussen het Parlement en de Commissie, en tegenover onze medeburgers op verantwoordelijke wijze te werk te gaan.
Derhalve doet de Fractie van de Partij van de Europese Sociaal-Democraten het voorstel dat door u genoemd is, mevrouw de Voorzitter, om woensdag de presentatie van het programma voor de hele legislatuur van de Commissie Prodi te handhaven. Bij dat programma hoort ook de administratieve hervorming van de Commissie, want anders zouden wij met een paradoxale situatie te maken kunnen krijgen.
Onder het voorwendsel dat er geen tekst is, wordt namelijk aan de ene kant de voorzitter van de Commissie het recht ontzegd voor dit Parlement te spreken en wordt er aan de andere kant een debat gehouden over de hervorming, terwijl het Parlement de teksten daarvan niet van tevoren kent. Daarom verzoek ik u, mevrouw de Voorzitter, eerst de Commissie te vragen om haar mening te laten horen en daarna te laten stemmen.
<P>
(Applaus van de PSE-fractie)
<P>
<SPEAKER ID=20 LANGUAGE="DE" NAME="Poettering">
<SPEAKER ID=21 NAME="De Palacio">
Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik duidelijk maken dat de Commissie alle respect heeft voor de besluiten die dit Parlement neemt, met inbegrip van het opstellen van de agenda.
Derhalve respecteren wij wat het Parlement in dit verband zal besluiten.
<P>
Maar ik wens ook duidelijk te maken dat voorzitter Prodi zich tegenover het Parlement verplicht heeft, zoals de heer Barón in herinnering heeft geroepen, om naast het jaarlijks debat over het wetgevingsprogramma van de Commissie een nieuw debat te houden over de grote lijnen van het beleid voor de komende vijf jaar, dat wil zeggen voor deze hele legislatuur.
<P>
Ik wil erop wijzen, mevrouw de Voorzitter, dat dat debat zich volgens het in septembere bereikte akkoord zou onderscheiden van het debat over het jaarlijks wetgevingsprogramma van de Commissie.
Ook wil ik laten weten, mevrouw de Voorzitter, dat wij als Commissie bereid en klaar zijn om dat debat op het gepaste moment te houden. Wij waren ook klaar voor een debat gedurende deze week, zoals in beginsel was afgesproken, met dien verstande dat de dag voor het debat het woord aan de fracties zou worden gegeven.
<P>
Daarom wil ik herhalen, mevrouw de Voorzitter, dat wij als Commissie het beleidsprogramma voor de komende vijf jaar besproken hebben en dat, indien het Parlement zo mocht besluiten - eventueel nog deze week -, wij exact volgens de afspraak klaar zijn om dit programma voor de komende vijf jaar te komen toelichten en om de volgende maand hetzelfde te doen met het programma voor het jaar 2000.
<P>
<SPEAKER ID=22 NAME="De Voorzitter">
<SPEAKER ID=23 LANGUAGE="DE" NAME="Poettering">
Mevrouw de Voorzitter, ik heb wat gelach gehoord van de banken van de socialistische fractie.
Ik heb ook gehoord dat veel leden van die fractie dit punt graag van de agenda zouden willen afvoeren, omdat ten tijde van de stemming in de Conferentie van voorzitters het standpunt van de socialistische leden van de werkgroep die zich met deze zaken bezig houdt, nog niet beschikbaar was.
Ik weet niet of dat klopt, maar wij als PPE-DE-Fractie zouden dankbaar zijn als dit punt van de agenda zou kunnen worden afgevoerd. Het Parlement heeft zich namelijk al meerdere malen met deze kwestie bezig gehouden.
Er is ook al besloten om deze belasting af te wijzen.
Daarom vraagt mijn fractie dit punt van de agenda af te voeren.
<P>
<SPEAKER ID=24 NAME="De Voorzitter">
Hartelijk dank, mijnheer Poettering.
<P>
We geven nu de heer Wurtz de gelegenheid om zich tegen dit verzoek uit te spreken.
<P>
<SPEAKER ID=25 LANGUAGE="FR" NAME="Wurtz">
Mevrouw de Voorzitter, ik wil allereerst benadrukken dat de logica in het betoog van de heer Poettering ver te zoeken is.
Zojuist heeft hij de socialistische fractie de les gelezen omdat deze fractie terugkomt op een besluit dat overduidelijk tijdens de Conferentie van voorzitters is genomen. Vervolgens handelt hij op precies dezelfde wijze als deze fractie.
Wij hebben over dit vraagstuk gedebatteerd en waren, met uitzondering van de PPE-DE-Fractie en de liberale fractie, allen dezelfde mening toegedaan.
Zoals u zich herinnert, heb ik opgemerkt, waarde collega-voorzitters, dat het er niet zozeer toe doet of u voor of tegen de Todin-heffing bent, maar dat u van de Commissie en de Raad durft te verlangen dat ze hun mening over dit vraagstuk kenbaar maken.
Dat is toch niet teveel gevraagd.
Ik herhaal dus mijn voorstel om deze mondelinge vraag aan de Commissie en de Raad te handhaven zodat we voor eens en altijd weten hoe deze twee instellingen over dit relatief eenvoudige verzoek denken. We kunnen zo immers een belangrijk signaal aan de burgers afgeven, zeker na de commotie die na het mislukken van de Conferentie van Seattle is ontstaan.
<P>
<SPEAKER ID=26 NAME="De Voorzitter">
We gaan stemmen over het verzoek van de PPE-DE-Fractie om de mondelinge vragen over hoofdelijke belasting van de agenda te schrappen.
<P>
(Het Parlement verwerpt het verzoek met 164 stemmen voor, 166 stemmen tegen en 7 onthoudingen)
<P>
<SPEAKER ID=27 LANGUAGE="FR" NAME="Wurtz">
Mevrouw de Voorzitter, ik wil de heer Poettering er hartelijk voor danken dat hij dit debat zo effectief onder de aandacht heeft gebracht.
Hartelijk dank.
<P>
<SPEAKER ID=28 LANGUAGE="ES" NAME="Avilés Perea">
Mevrouw de Voorzitter, is mijn stem die ik elektronisch niet heb kunnen uitbrengen omdat ik mijn stemkaart niet bij mij heb, meegeteld?
Ik was vóór.
<P>
<SPEAKER ID=29 NAME="De Voorzitter">
Inderdaad, als we de stemmen van beide collega's die van zich hebben laten horen bij de uitslag optellen, dan wordt het resultaat...
<P>
<SPEAKER ID=30 LANGUAGE="ES" NAME="Barón Crespo">
Mevrouw de Voorzitter, u heeft de uitslag van de stemming bekendgemaakt.
Daaraan mag niets veranderd worden.
<P>
<SPEAKER ID=31 NAME="De Voorzitter">
Waarde collega's, ik wil nogmaals benadrukken dat iedereen zijn kaart voor maandag bij zich moet hebben.
We hebben nu een probleem en ik zal daarom een beslissing moeten nemen.
<P>
Ik ben mijn kaart ook vergeten en zou anders tegen hebben gestemd.
Ik vind dus dat de mondelinge vraag op de agenda moet blijven staan.
<P>
Dit is de laatste keer dat we rekening houden met collega's die hun kaart vergeten zijn.
Laat dit nu voor eens en altijd duidelijk zijn.
<P>
(Applaus)Ja, de mondelinge vraag blijft op de agenda gehandhaafd, en ja, de Voorzitter heeft het recht om te stemmen. Ze heeft immers ook het recht haar kaart te vergeten.
<P>
We gaan nu verder met de andere wijzigingen in de agenda.
<P>
<SPEAKER ID=32 LANGUAGE="EN" NAME="Cox">
Mevrouw de Voorzitter, laat mij vooropstellen dat ik mij zal neerleggen bij uw uitspraak in dezen, maar bij de eerdere stemming over de Commissiestrategie had ik voorafgaand aan de stemming namens mijn fractie het woord willen voeren.
Dit is niet gebeurd.
Ik zou het waarderen indien ik na afsluiting van dit punt de gelegenheid zou krijgen namens mijn fractie een stemverklaring uit te spreken.
Het gaat om een belangrijke kwestie.
Het is een goede zaak voor dit Parlement dat wordt vastgelegd, hoe de mensen vanuit hun eigen politieke analyse de zojuist genomen beslissing beoordelen.
<P>
<SPEAKER ID=33 LANGUAGE="DE" NAME="Hänsch">
Mevrouw de Voorzitter, ik wil het debat niet opnieuw openen, maar ik had ook om het woord gevraagd. Ik wilde ingaan op het verzoek van de heer Barón Crespo.
U heeft mij het woord niet verleend.
Ik vind dat jammer, maar we hebben nu gestemd en een besluit genomen. Daar wil ik het bij laten.
<P>
<SPEAKER ID=34 NAME="De Voorzitter">
Mijn excuses, mijnheer Hänsch en mijnheer Cox, ik had niet in de gaten dat u om het woord vroeg.
Ik denk dat de stellingname in de notulen zal worden weergegeven.
Bij de goedkeuring van notulen van de vergadering van vandaag kunnen de collega's die vinden dat de standpunten niet goed zijn weergegeven, een verzoek tot wijziging indienen.
Ik denk dat dit een goede oplossing is.
Uiteraard zal in de notulen van de vergadering van morgen rekening gehouden worden met al deze aanvullende verklaringen.
Ik denk dat dit beter is dan nu stemverklaringen af te leggen. We zouden dan immers teveel afdwalen.
Mijnheer Cox en mijnheer Hänsch, kunt u zich in mijn voorstel vinden?
<P>
<SPEAKER ID=35 LANGUAGE="EN" NAME="Cox">
Mevrouw de Voorzitter, als het stemgedrag van mijn fractie correct is weergegeven, zal en kan ik hiertegen geen bezwaar maken.
Indien uw besluit is dat ik geen stemverklaring mag afleggen, dan accepteer ik dat, zij het onder voorbehoud.
<P>
<SPEAKER ID=36 NAME="De Voorzitter">
We zullen dus heel goed opletten bij het opstellen van de notulen. Dat doen we trouwens altijd al.
Als de standpunten niet goed in de notulen worden weergegeven, kunnen deze eventueel worden aangepast.
<P>
(Het Parlement neemt de aldus gewijzigde agenda aan)
<P>
<CHAPTER ID=3>
Veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen
<SPEAKER ID=37 NAME="De Voorzitter">
Aan de orde is het verslag (A5-0105/1999) van de heer Koch, namens de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumeisen voor het examen voor veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, per spoor of over de binnenwateren (C5-0208/1999 - 1998/0106(COD)).
<P>
<SPEAKER ID=38 NAME="Koch">
Mevrouw de Voorzitter, geachte collega's, ik ben zonder meer blij met het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de harmonisering van de opleiding van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren.
Mijn eerste opmerking: we hebben een officieel initiatief moeten nemen om rekening te houden met de vereisten van de richtlijn 96/35/EG. Daarin worden de lidstaten verplicht, zonder dat het er in zoveel woorden in staat, om deskundigen en adviseurs voor het vervoer van gevaarlijke stoffen te benoemen en te zorgen voor de opleiding, de bijscholing en de examinering van deze deskundigen.
Mijn tweede opmerking: door deze richtlijn bereiken we meer veiligheid bij het vervoer en het laden en lossen van gevaarlijke goederen. We kunnen ermee verhinderen dat sterk verschillende structuren en kosten van de opleiding de concurrentie tussen de lidstaten vervalsen, en we kunnen zorgen voor gelijke kansen op de Europese arbeidsmarkt voor alle veiligheidsadviseurs.
Mijn derde opmerking: door deze richtlijn, die nu de vorm heeft van een gemeenschappelijk standpunt en zich beperkt tot het vastleggen van minimumnormen, garanderen we een hoge mate van flexibiliteit en een minimum aan regelgeving door de Europese Unie. Daardoor ligt de verantwoordelijkheid voornamelijk bij de lidstaten.
Dat strookt met het beginsel van subsidiariteit en is zeer te toe te juichen.
<P>
Met onze amendementen uit de eerste lezing is volgens mij in hoge mate rekening gehouden.
Ze zijn overgenomen, volledig of mutatis mutandis, of ze zijn overbodig geworden doordat de bepalingen in de tekst waar ze naar verwezen geschrapt zijn, zoals een stelsel van sancties bij overtredingen, of een ingewikkelde koppeling van categorieën van onderwerpen.
Ik vraag om uw steun voor het enige amendement van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme, dat met eenparigheid van stemmen aangenomen is en betrekking heeft op de termijnen voor de omzetting van de richtlijn.
Als we de lidstaten geen specifieke datum opleggen voor de omzetting van de richtlijn, en ze in plaats daarvan drie maanden de tijd geven na de inwerkingtreding ervan, leidt die clausule tot een snelle omzetting en tot meer flexibiliteit.
<P>
<SPEAKER ID=39 LANGUAGE="DE" NAME="Rack">
Mevrouw de Voorzitter, we kunnen en mogen niet aanvaarden dat er steeds vaker op de weg, maar ook op het spoor en op de binnenwateren ongelukken gebeuren, waarbij veel schade ontstaat. Een van de oorzaken is dat de betrokken personen het vervoer van gevaarlijke stoffen niet serieus genoeg nemen, of dat de chauffeurs, machinisten of kapiteins te weinig kennis van zaken of te weinig opleiding hebben.
Daardoor wordt een klein ongelukje maar al te vaak een grote ramp.
<P>
Ik als Oostenrijker herinner mij, net als iedereen waarschijnlijk, nog heel goed de ramp vorig jaar in de tunnel onder de Tauern. Daarbij zijn talrijke slachtoffers gevallen, en het heeft enorme bedragen gekost en maanden geduurd om te herstellen wat tijdens de brand in de tunnel verwoest is.
Die herstelwerkzaamheden hebben deze belangrijke verkeersverbinding tussen het noorden en het zuiden van Europa onbruikbaar gemaakt.
Dat heeft ertoe geleid dat het verkeer alternatieve routes moest nemen, en dat berokkende duizenden Europese burgers een bijna ondragelijke overlast.
In sommige gemeentes in mijn land was de situatie werkelijk niet om uit te houden.
<P>
Onze reactie op dergelijke rampen moet zijn dat wij voor preventie zorgen. Deze ontwerprichtlijn is een degelijke basis voor een goede opleiding van veiligheidsadviseurs.
Op die manier zijn mettertijd deze adviseurs er tenminste als we ze nodig hebben. Om de veiligheid te bevorderen is het natuurlijk niet voldoende het Europese recht aan te passen.
We moeten er ook consequent op letten dat onze voorschriften op tijd door de lidstaten in nationaal recht worden omgezet. Nog belangrijker is dat we erop letten dat ze daarna ook worden toegepast.
Ik zou niet willen dat we ook op dit gebied achteraf moeten constateren dat de besluiten onvoldoende worden toegepast.
<P>
Ik zou nog een laatste punt willen noemen.
Het is niet genoeg als we nog een gat in het veiligheidsnet dichten. We mogen de ogen niet sluiten voor het feit dat we in Europa nog veel meer moeten doen voor de veiligheid in het verkeer.
In dat verband eis ik bovendien - en ik hoop dat de commissaris, die vandaag hier aanwezig is, dat ook zo ziet -, dat de Commissie zo snel mogelijk een schriftelijk voorstel doet voor de verbetering van de veiligheid in tunnels. Zo kunnen we hopelijk verhinderen dat dergelijke rampen in Europa nogmaals plaatsvinden!
<P>
<SPEAKER ID=40 LANGUAGE="EN" NAME="Simpson">
Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen zou ik de heer Koch willen danken voor zijn verslag, waarin de veiligheid van het vervoer centraal staat.
Het behandelt de harmonisatie van exameneisen voor veiligheidsadviseurs voor het transport van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor en over de binnenwateren.
Ik complimenteer hem met zijn uitstekende verslag.
<P>
De veiligheid in de vervoerssector is de laatste tijd helaas op ongunstige wijze in het nieuws geweest: het spoorwegongeluk van Paddington in Londen, het vreselijke spoorwegongeluk in Noorwegen, de twee vliegrampen waarbij burgers van de Europese Unie waren betrokken en de natuurramp die nabij de kust van Bretagne werd aangericht door de Erika, die alle hebben plaatsgevonden in de afgelopen vier maanden, herinneren ons eraan dat veiligheid van het vervoer niet iets vanzelfsprekends is, en dat degenen die met de bescherming van het publiek zijn belast, zeer gemotiveerd en hooggekwalificeerd dienen te zijn.
<P>
De rapporteur heeft er in zijn toelichting op gewezen dat de Raad in zijn gemeenschappelijk standpunt zes van de tien door het Parlement in eerste lezing voorgestelde amendementen heeft overgenomen, en ook de strekking van de overige amendementen grotendeels heeft geaccepteerd.
Mijn fractie zal daarom haar steun geven aan het gemeenschappelijk standpunt. Wij kijken uit naar de tenuitvoerlegging van de wetgeving, die ons een nieuw instrument in handen zal geven om het vervoer binnen de Europese Unie zo veilig mogelijk te maken.
Elk initiatief tot verbetering van de veiligheid van het vervoer zal altijd op de steun van mijn fractie kunnen rekenen.
Zoals de recente gebeurtenissen hebben aangetoond, valt hier nog een hoop werk te verzetten.
<P>
<SPEAKER ID=41 NAME="Bouwman">
Mevrouw de voorzitter, ik wil graag een paar opmerkingen maken.
Ten eerste dank ik de rapporteur voor zijn buitengewoon nauwkeurige en technische werk in dit dossier en ten tweede de Commissie voor het voorstel dat ze gedaan heeft.
Het gaat over harmonisatie van de exameneisen, maar in feite hebben we het ook over minimumeisen.
Dat is jammer in zekere zin.
Het belang van veiligheid op de weg, spoor of binnenwateren is natuurlijk zeer groot en gezien het internationale karakter van dat transport moeten de opleidingen voor veiligheidsadviseurs dus ook geharmoniseerd worden, evenals de eisen van bijvoorbeeld de nieuwe ADR die eraan komt.
<P>
Dat is belangrijk, maar handhaving ook en er zijn natuurlijk een aantal redenen waarom we daar bijzondere aandacht aan moeten besteden.
Let op de ongelukken op de weg van de afgelopen jaren. Bijvoorbeeld in België, Nederland en een aantal andere landen tijdens mist, waarbij vrachtwagens met gevaarlijke stoffen doorreden, terwijl ze op dat moment eigenlijk aan de kant zouden hebben moeten staan.
Of schippers met schepen uit Oost-Europa die hier naast schippers liggen en waarvan de gevaarlijke situaties maar al te duidelijk zijn.
<P>
Daarnaast is gebleken dat onderzoek in de havens in België, Finland, maar ook in Japan aantoont dat 50 procent van de containers met een gedeeltelijk gevaarlijke lading niet correct wordt aangeleverd.
Kortom, het belang is groot.
<P>
Als we kijken naar de situatie voor de veiligheidsadviseurs, dan is het in een aantal landen per 1 januari van dit jaar verplicht om zo' n veiligheidsadviseur bij bedrijven te hebben.
Dat geeft grote problemen op dit moment met de handhaving met name bij kleinere bedrijven, want die kunnen dat niet betalen.
Zij gaan of hun lading afstoten of ze gaan deze vermengen met andere lading en dat levert een aantal problemen op.
Men vraagt daarom ook om uitwerking van die activiteiten in de vorm van jaarverslagen, bedrijfsanalyses, eventueel op te nemen in de ISO 9002-certificaten.
<P>
Het werk is er, nu de handhaving nog.
Mag ik nog een laatste punt noemen.
Voor wat betreft die handhaving, moeten ook goede afspraken gemaakt worden met de Oost-Europese landen, want pas per 1 juli 2001, dus over anderhalf jaar, zal men daar toetreden tot de verdragen die daarover gaan.
Dat levert hun een tijdelijk concurrentievoordeel op.
Dat is op zich niet erg, maar wat wij zouden moeten doen, is voorrang verlenen aan met name de veiligheidsaspecten voor goederen over de weg, het spoor en in de binnenvaart en deze, dat deel van het acquis, zo snel mogelijk opnemen en aan de toetredingslanden voorleggen.
<P>
<SPEAKER ID=42 NAME="Van Dam">
Mevrouw de Voorzitter, in dit Parlement wordt terecht regelmatig de aandacht gevestigd op het belang van de transportveiligheid.
De nog steeds toenemende hoeveelheden goederen die door Europa gaan, brengen bewust en onbewust allerlei risico's voor het personeel en de maatschappelijke omgeving met zich mee.
<P>
Degenen die met die risico's moeten omgaan, dienen derhalve aan hoge eisen te voldoen.
De normen die daarvoor in een andere richtlijn, 95/35/EG, zijn neergelegd, lijken adequaat genoeg om mensen op een verantwoorde wijze te adviseren over de inrichting van het transport van gevaarlijke goederen.
Ik ben verheugd dat er ook overeenstemming met de Raad is over minimumnormen voor hun examen, hoewel het mij liever was geweest dat er uniforme vaste normen en onderdelen tot stand waren gekomen, zodat diploma's, internationaal bezien, gelijk zijn.
Echter, dit blijkt niet haalbaar.
<P>
Tenslotte, het amendement dat de rapporteur voorstelt, is niet meer dan logisch en dat kan ik dan ook van harte ondersteunen.
<P>
<SPEAKER ID=43 LANGUAGE="DE" NAME="Swoboda">
Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte collega's, allereerst zou ik de heer Koch willen feliciteren met zijn verslagen. Ze zijn misschien van technische aard, maar voor de veiligheid zijn ze van het grootste belang.
Ik wil slechts een paar opmerkingen maken.
Allereerst zou ik de commissaris willen verzoeken, en ik ben ervan overtuigd dat dit aan geen dovemans oor gezegd is, meer aandacht te besteden aan de veiligheid op de weg, op de binnenwateren of op zee.
Het eerste voorstel van de Commissie dateert van 19 maart 1998, en wij behandelen het nu pas, hoewel het Parlement toch tamelijk snel heeft gereageerd. Dat duurt allemaal een beetje te lang.
Dat is niet alleen de schuld van de Commissie, maar ik geloof toch dat we sneller moeten reageren, om ook hier te zorgen voor harmonisatie.
<P>
Het tweede punt is al genoemd: de minimumnormen.
Ik ben in principe van mening dat we op het gebied van het vervoer vaak meer flexibiliteit en subsidiariteit wensen.
Als het om de veiligheid gaat, ben ik echter al een beetje sceptischer, want veiligheid in Zweden is niet fundamenteel anders dan veiligheid in Duitsland, Italië of Oostenrijk.
Ik kan wel uit de voeten met deze minimumnormen, maar ik zou de Commissie toch willen vragen de ontwikkelingen nauwlettend te volgen.
Als deze vorm van flexibiliteit ertoe leidt, dat in bepaalde landen inadequate regelingen worden vastgelegd, moeten we streven naar verdere harmonisering.
<P>
Het derde punt is ook al genoemd.
Net als de heer Rack kom ik uit een transitland, waar deze kwestie heel gevoelig ligt.
We willen de concurrentieregels niet voor bepaalde landen aanscherpen en voor Oostenrijk of andere transitlanden flexibeler maken.
Ik vind echter wel dat we alles in het werk moeten stellen om het vervoer van gevaarlijke goederen zo veel mogelijk te beperken, en wel overal, niet alleen in de transitlanden.
<P>
<SPEAKER ID=44 LANGUAGE="ES" NAME="De Palacio">
Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik de rapporteur, de heer Koch, prijzen voor zijn uitstekende werk en positieve samenwerking met de Commissie bij het verbeteren van de tekst en bij het indienen van dit verslag en dit voorstel. Uiteindelijk is er slechts één amendement over de exameneisen voor veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren.
<P>
Wij vinden de samenwerking van de twee instellingen, Parlement en Commissie, belangrijk en wij geloven dat de huidige samenwerking met de Commissie regionaal beleid, met name met degenen die zich bezighouden met vervoer, uitstekend verloopt.
<P>
Het gemeenschappelijk standpunt bevat vrijwel alle door de Commissie aanvaarde amendementen en harmoniseert de minimumeisen voor de examens van de veiligheidsadviseurs. Bij de tweede lezing hebben wij het amendement over de voorgestelde datum kunnen aanvaarden.
Daar wij al enige jaren over dit onderwerp debatteren, is die datum veel realistischer dan de oorspronkelijk door de Commissie voorgestelde datum.
<P>
Heel snel wil ik ook nog de verschillende leden die het woord hebben gevoerd dankzeggen en u laten weten, dames en heren, dat waar het gaat om vervoer, veiligheid een van de prioriteiten is van de Commissie.
Zoals de heer Simpson terecht opmerkte, kun je een bepaald proces nooit als definitief afgerond of bekroond beschouwen.
Het vergroten van de veiligheidsmarges en de veiligheidsgaranties in het vervoer is een proces waaraan dagelijks moet worden gewerkt.
<P>
In dit verband wil ik ook heel kort stilstaan bij het probleem van de tunnels, waarnaar door de heren Rack en Swoboda verwezen is, en dat zonder twijfel in Oostenrijk een zeer gevoelig onderwerp is. Daarom moet ook nagegaan worden hoe de veiligheid in die tunnels vergroot kan worden.
Bij een van de ongelukken die de laatste tijd zijn gebeurd, waren de vervoerde goederen op zich niet gevaarlijk; margarine en enkele liters verf, die op zich in beginsel geen risico's inhielden, hebben toen tot een ware ramp geleid.
Derhalve moet bekeken worden hoe de veiligheideisen nog verder verfijnd kunnen worden teneinde maximale veiligheid te garanderen.
<P>
Tot slot zou ik willen zeggen dat de veiligheid voor alle vormen van vervoer bekeken moet worden.
Van de week houden wij hier naar aanleiding van de ramp met de Erika een debat over de veiligheid van vervoer over zee, en in de loop van het jaar zullen wij over de veiligheidsdoelstellingen voor het luchtvervoer moeten debatteren.
<P>
Ik wil u echter zeggen, dames en heren, dat veiligheid voor de Commissie een prioritair doel is.
Wij moeten niet, zoals ik ook tijdens het debat over de Erika nog duidelijk zal maken, wachten tot zich een ramp voltrekt voordat wij ons het vuur uit de sloffen lopen voor het aspect veiligheid. Nee, wij moeten los van deze ongevallen, die alleen maar aantonen hoe dringend er een doeltreffend antwoord moet komen op dit soort problemen, aan veiligheid werken.
<P>
Ik wil nogmaals alle sprekers, en meer in het bijzonder de rapporteur, de heer Koch, dankzeggen.
<P>
<SPEAKER ID=45 NAME="De Voorzitter">
Het debat is gesloten.
<P>
De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.
<P>
<CHAPTER ID=4>
Vervoer van gevaarlijke goederen over de weg
<SPEAKER ID=46 NAME="De Voorzitter">
Aan de orde is het verslag (A5-0104/1999) van de heer Koch namens de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de richtlijn 94/55/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (COM(1999) 158 - C5-0004/1999 - 1999/0083(COD)).
<P>
<SPEAKER ID=47 NAME="Koch">
Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte collega's, de richtlijn betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, die op 1 januari 1997 in werking is getreden, bevat een aantal overgangsbepalingen, die slechts voor een beperkte duur gelden en afhankelijk zijn van het voltooien van bepaalde normalisatiewerkzaamheden door het CEN, het Europees Comité voor de Normalisatie.
De vertraging die bij het CEN is ontstaan, leidt nu tot problemen bij de toepassing van onze richtlijn.
Met name kunnen de bijlagen niet worden aangepast aan de technische en industriële ontwikkeling.
Ik betreur dat, want nu moeten wij aan de slag omdat anderen hun werk niet hebben gedaan.
Daarom steun ik de richtlijn tot wijziging van de richtlijn 94/55/EG, die vandaag ter discussie staat.
<P>
Als de Europese Unie verstek laat gaan, zouden de lidstaten verplicht zijn hun nationale wetgevingen voor een korte periode te wijzigen, en wel totdat de werkzaamheden van het CEN afgesloten zijn. Dat zou onnodige kosten en verwarring veroorzaken.
De wijziging van de richtlijn, die we vandaag bespreken, verandert dus niets aan de harmonisatie van reeds bestaande communautaire regels voor het vervoer van gevaarlijke goederen.
We verlengen enkel de overgangsregels, we stellen bepaalde termijnen uit, we schrappen bepalingen die niet meer van toepassing zijn en we regelen de bepalingen voor "eenmalig vervoer" van gevaarlijke goederen en voor het uitvaardigen van minder strenge nationale voorschriften, met name voor het vervoer van heel kleine hoeveelheden en binnen duidelijk gedefinieerde zones.
<P>
Dat betekent dat de wijziging van de richtlijn absoluut strookt met het subsidiariteitsbeginsel; de lidstaten krijgen meer bevoegdheden.
De Europese Commissie bepaalt of de lidstaten eigen bepalingen kunnen vastleggen.
Zij wordt daarbij, volgens de procedures die daarvoor gelden, gesteund door een comité van deskundigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen.
De voorwaarden voor de uitoefening van deze aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden zijn geregeld door een nieuw besluit van de Raad van juni 1999.
Het voorstel voor een wijziging van de richtlijn betreffende het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, dat vandaag ter discussie staat, dateert echter van mei 1999 en houdt dus nog geen rekening met de huidige procedures voor de comitologie.
<P>
De amendementen die zijn ingediend, en die door de parlementaire commissie met eenparigheid van stemmen zijn goedgekeurd, gaan in twee gevallen over de genoemde nieuwe procedure voor de comitologie.
We willen garanderen dat hier al in de overwegingen op gewezen wordt en dat de onduidelijk geformuleerde termijn waarbinnen de Raad een besluit moet nemen, bepaald wordt op maximaal drie maanden.
Bovendien wijzen we op het belang van meer transparantie.
<P>
Een ander amendement geeft de lidstaten het recht strengere eisen te stellen, met name aan vacuümtanks, als het vervoer meestal plaatsvindt bij temperaturen ver onder de 20 graden onder nul.
Dat is vooral voor de regio' s in Noord-Europa belangrijk.
Met een laatste amendement willen we garanderen dat het gebruik van tanks en tankwagens die na 1 januari 1997, maar voor de inwerkingtreding van deze richtlijn zijn geregistreerd, mogelijk blijft, als ze tenminste voor dit doel gebouwd en goed onderhouden zijn.
Ik weet dat dit slechts een kleine stap op weg naar meer veiligheid in het verkeer is, maar vraag u desondanks om uw steun voor dit verslag.
<P>
<SPEAKER ID=48 LANGUAGE="FI" NAME="Vatanen">
Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, ik wens u een gelukkig nieuwjaar en millennium.
Ik spreek voor het eerst in de plenaire vergadering en die spanning is een beetje te vergelijken met de spanning rond de eerste liefde, alleen duurde de eerste liefde wel langer dan twee minuten.
<P>
Ik wil kort reageren op het voorstel van de Commissie om de richtlijn inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg te herzien.
Het is goed dat deze richtlijn nu wordt opgesteld, omdat de lidstaten anders hun nationale bepalingen voor zeer korte tijd, voor een overgangsperiode, zouden moeten wijzigen, wat slechts nodeloze kosten met zich meebrengt en de ergernis bij de burgers over de Europese bureaucratie nog groter maakt.
<P>
In het voorstel van de Commissie is echter niet met alle zaken rekening gehouden, zoals het koude klimaat in de noordelijke regio's.
Daarom heb ik op het op zich uitstekende verslag van mijn collega de heer Koch enkele amendementen ingediend, die in mijn commissie zijn aangenomen.
Mijn amendementen hebben betrekking op de vorstbestendigheid van de transporttanks voor deze gevaarlijke goederen.
Volgens het voorstel van de Commissie zou de grens van 20 graden onder nul voldoende zijn.
Aan de kust van de Middellandse Zee kun je je moeilijk indenken dat in Lapland de temperatuur aanzienlijk lager kan zijn.
Ook in Lapland staan de burgers achter de Europese Unie en daarom mogen wij hen niet vergeten.
Daarom heb ik voorgesteld de temperatuurgrens te laten zakken tot 40 graden onder nul.
Dit is nodig om het veiligheidsniveau in de noordelijke regio's te handhaven.
Ik hoop dat er bij de stemming van morgen met mijn voorstel rekening wordt gehouden.
<P>
<SPEAKER ID=49 LANGUAGE="DE" NAME="Piecyk">
Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe u allereerst lof toe te zwaaien voor de manier waarop u net tijdens het debat als een estafetteloper het voorzitterschap heeft overgenomen.
Ik vond dat bewonderenswaardig.
<P>
Dan nu het eigenlijke onderwerp: ik geloof dat de burgers van Europa ervan op aan moeten kunnen dat wat in Europa over de weg, per spoor en anderszins vervoerd wordt, vooral als het gevaarlijke goederen zijn, zo veilig mogelijk moet worden vervoerd.
Deze richtlijn is een bijdrage daartoe.
<P>
Wat wij vandaag doen, is eigenlijk heel vervelend.
De heer Koch, de rapporteur, die onze dank verdient voor het werk dat hij heeft verricht, heeft erop gewezen dat we eigenlijk al een beetje verder hadden kunnen zijn als het CEN niet in gebreke was gebleven. Bij het opstellen en aanpassen van de richtlijn is het CEN werkelijk tekort geschoten.
<P>
Daarom moeten wij deze week de nodige beslissingen nemen, en dan kunnen wij alleen maar hopen dat er in 2001 eindelijk gemeenschappelijke regels komen voor het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen. Daarmee zijn de rechtszekerheid en de veiligheid op de weg gediend.
<P>
<SPEAKER ID=50 LANGUAGE="DE" NAME="Messner">
<SPEAKER ID=51 LANGUAGE="SV" NAME="Stenmarck">
Mijnheer de Voorzitter, het verslag dat wij hier behandelen bevat op zichzelf geen grote veranderingen.
De meeste amendementen zijn van zuiver technische aard.
Ik vind het echter van belang om erop te wijzen dat iedere keer dat wij een dergelijk besluit nemen, dat een goede zaak is vanuit een breed milieuperspectief, en wel omdat zo'n besluit betere voorwaarden schept om de interne markt goed te laten functioneren.
<P>
Door heel Europa worden grote hoeveelheden gevaarlijke goederen vervoerd, zowel over de weg als over het spoor en over water.
Er zijn dan ook goede regels nodig om een en ander goed te laten functioneren.
Op het ene gebied na het andere komen er nu gemeenschappelijke minimumregels voor de lidstaten.
Dat is buitengewoon positief, en er is alle reden om de rapporteur, de heer Koch, te bedanken voor het werk dat hij in dezen heeft verricht.
<P>
Het onderhavige onderwerp is ook van belang waar het gaat om de voorwaarden voor de interne markt.
Willen wij een gemeenschappelijke vervoersmarkt goed laten functioneren, dan is het niet alleen van belang dat wij over regels beschikken, maar ook dat het zoveel mogelijk om gemeenschappelijke regels gaat.
<P>
Ik wil ter afsluiting graag nog commentaar leveren op een derde kwestie, die eveneens van belang is, namelijk een amendement dat is ingediend door collega Ari Vatanen.
De omstandigheden verschillen van lidstaat tot lidstaat in vele opzichten.
Door dit amendement goed te keuren, houden wij rekening met het feit dat het in de noordelijke gebieden van de Unie zeer koud kan zijn.
Daarom moeten wij ook rekening houden met de effecten van een dergelijke koude op materialen en verpakkingen.
Mijnheer de Voorzitter, het is positief dat wij in de onderhavige regelgeving ook flexibel kunnen zijn.
Ik hoop dat de Commissie deze wijziging kan aanvaarden.
<P>
<SPEAKER ID=52 LANGUAGE="DE" NAME="Swoboda">
Mijnheer de Voorzitter, ik zou niet alleen de heer Koch, maar ook de vice-voorzitter van de Commissie ervoor willen danken dat zij zich zo duidelijk voor de prioriteit van de veiligheid van het verkeer hebben uitgesproken.
De heer Koch heeft zijn, overigens uitstekende, verslag opgesteld omdat het CEN en de Economische Commissie van de Verenigde Naties hun werk niet voortvarend genoeg hebben gedaan.
<P>
Ik zou mevrouw de vice-voorzitter willen vragen of zij ons vandaag kan vertellen hoever deze twee organen intussen zijn gekomen bij hun pogingen om de regels te harmoniseren. Heeft de EU de mogelijkheid om deze harmonisatie volgens zo eenvoudig mogelijke principes een beetje sneller te laten verlopen?
Een ding is namelijk duidelijk: zelfs al bedenken we in de Europese Unie de fraaiste regels, het verkeer stopt niet aan onze grenzen.
Daarom is het ongetwijfeld zinvol afspraken te maken die verder reiken dan ons grondgebied.
Als de commissaris dat vandaag niet kan vertellen, kan zij onze commissie dan misschien schriftelijk antwoord geven, en ons vertellen hoe de zaken staan en hoever de onderhandelingen tussen het CEN en de Economische Commissie intussen gevorderd zijn?
<P>
<SPEAKER ID=53 LANGUAGE="ES" NAME="De Palacio">
Mijnheer de Voorzitter, opnieuw wil ik de heer Koch complimenteren, deze keer met zijn werk voor dit verslag, dat in zekere zin een aanvulling vormt op het debat dat wij in de maand oktober hebben gehad over het vervoer per spoor.
Wij betreuren het allemaal dat het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) niet binnen de vereiste tijd de noodzakelijke wijziging van de bepalingen heeft kunnen voltooien om tot een adequate harmonisatie in het kader van de Europese Unie te komen.
<P>
Dit debat en de wijziging van de huidige richtlijn maken het ons mogelijk om uiteenlopende zaken, die de diversiteit in ons Europa betreffen, op te nemen in de nieuwe richtlijn.
Daarnet had de heer Vatanen het over temperaturen lager dan 40 graden onder nul in plaats van 20 graden onder nul. Natuurlijk aanvaarden wij dat amendement, want u heeft alle gelijk van de wereld.
Ik denk dan ook dat wij in het voorstel concrete gegevens moeten opnemen over de klimaatverschillen in de Europese Unie. In het voorkomende geval kan dat dan leiden tot concrete specificaties en vereisten bij technische normaliseringsactiviteiten of typebeschrijvingen.
<P>
Als antwoord op de opmerking van de heer Swoboda over de activiteiten van het CEN kan ik zeggen dat wij er op dit moment bij hen op aandringen hun werk maximaal te versnellen. Het zou namelijk rampzalig zijn als wij ondanks de nieuwe termijn over iets meer dan een jaar voor dezelfde moeilijkheden staan, omdat het werk niet voltooid is.
<P>
Tot slot, mijnheer de Voorzitter, wil ik zeggen dat de fundamentele problemen die de wijziging van deze richtlijn rechtvaardigen reeds genoemd zijn.
Er is gewezen op de vertraging bij het CEN, op de wijziging van een aantal bepalingen, op de samenhang tussen de tekst van de richtlijn en op de inhoud van de bijlagen en de noodzaak van grotere precisie.
Alle bijdragen van uw commissie en van de rapporteur, de heer Koch, die verwerkt zijn in een viertal amendementen, zijn door de Commissie overgenomen.
Wij aanvaarden dus die vier ingediende amendementen.
<P>
<SPEAKER ID=54 NAME="De Voorzitter">
Het debat is gesloten.
<P>
De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.
<P>
<CHAPTER ID=5>
Coördinatie structuurfondsen / Cohesiefonds
<SPEAKER ID=55 NAME="De Voorzitter">
Aan de orde is het verslag (A5-0108/1999) van mevrouw Schroedter namens de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme over de mededeling van de Commissie over de structuurfondsen, het Cohesiefonds en de coördinatie ervan - richtsnoeren voor de programma' s in de periode 2000-2006 (COM(1999) 344 - C5-0122/1999 - 1999/2127(COS)).
<P>
<SPEAKER ID=56 NAME="Schroedter">
<SPEAKER ID=57 NAME="Evans, Jonathan">
Mijnheer de Voorzitter, het doet mij genoegen dat mijn eerste redevoering in het Europees Parlement gewijd zal zijn aan een onderwerp dat in het gedeelte van het Verenigd Koninkrijk dat ik hier vertegenwoordig, namelijk Wales, van het hoogste belang wordt geacht.
<P>
Zoals u weet valt een groot deel van Wales in het kader van de structuurfondsen onder doelstelling 1.
Talrijke burgers van die regio verwachten veel van de Europese structuurfondsen om de de grote moeilijkheden waarmee wij momenteel te kampen hebben, enigszins te verlichten.
Wij hebben in Wales de armoede zien groeien, en sinds 1997 neemt deze nog verder toe.
Ook de kloof tussen rijk en arm wordt steeds dieper.
Wij hopen dan ook dat er binnen het programma van de structuurfondsen niet alleen ruimte is voor industriële hervormingen maar ook voor steun aan een brede verbetering van de hele economische basis van Wales.
<P>
Het is echter een zeer slechte zaak voor ons dat men ervan uitgaat dat de toekenning van steun uit de structuurfondsen in zekere zin aan de regering is te danken.
Helaas blijken uit deze veronderstelling eens te meer de grote problemen waarvoor Wales zich geplaatst ziet.
Daarom wil ik een aantal onderwerpen noemen waaraan de Commissie speciaal aandacht dient te besteden.
<P>
Van de Commissie verwachten wij een verklaring met betrekking tot de additionaliteit.
Met het feit dat deze cijfers op de een of andere wijze verscholen zitten binnen de Britse cijfers nemen wij geen genoegen.
Ook verwachten wij van de Commissie dat zij kan instaan voor de aanvullende financiering van de projecten.
Zij moet van de Britse regering eisen dat de particuliere sector, die ongetwijfeld de voornaamste motor achter de bestedingen uit de structuurfondsen is, al vanaf het planningstadium een rol speelt.
Tot slot vragen wij de Commissie ervoor te zorgen dat de structuurfondsgelden op transparante wijze worden besteed.
Te veel van wat er in dit Parlement gebeurt is niet transparant.
Dit is een gebied waarop de Commissie echt haar goede wil kan tonen aan Wales.
<P>
<SPEAKER ID=58 NAME="Seppänen">
Mijnheer de Voorzitter, onze commissie bekijkt deze zaken vanuit zeer veel verschillende gezichtspunten. Om te beginnen wil ik het hebben over het gezichtspunt van de industrie.
Wij vinden het zeer positief dat de rapporteur in zijn eigen conclusies het voorstel van onze commissie heeft overgenomen om in cohesielanden de infrastructuur van onderzoek te verbeteren door hogescholen en onderwijsinstellingen te vestigen op plaatsen waar ze de bewoners van achterstandsregio's beter kunnen bedienen en het voor geschoolde mensen makkelijker kunnen maken in hun eigen regio te blijven.
Dit is mogelijk door overheidsmaatregelen, en een dergelijke verspreiding van het hoger onderwijs is ongetwijfeld een goed beleid voor een evenwichtiger ontwikkeling.
<P>
Een tweede punt waar wij vooral vanuit het oogpunt van de industrie de aandacht aan willen schenken, is dat wij zouden willen zien dat de Commissie, wanneer zij de coördinatie van het Cohesiefonds en de structuurfondsen voorbereidt, meer aandacht schenkt aan het effect van het toenemende gebruik van diensten, elektronische handel en het Internet.
Vroeger waren armoede en rijkdom meer afhankelijk van de industriële structuren.
De regio's met arbeidsplaatsen in de industrie waren vroeger rijk, maar vandaag de dag zijn deze regio's soms een last doordat er armoede heerst. Daarom moet er ook worden geïnvesteerd in de nieuwe sectoren, de zogeheten elektronische productie en de productie van diensten.
Dat zijn namelijk de sectoren van de toekomst zijn. Hier heeft de commissie in haar verslag naar mijn mening te weinig rekening mee gehouden, en daarom vestig ik uit naam van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie de aandacht van de Commissie op deze zaak.
<P>
Tenslotte hadden wij als commissie die verantwoordelijk is voor energie willen zien dat er meer nadruk was komen te liggen op de steun voor hernieuwbare energiebronnen met middelen uit het Cohesiefonds en de structuurfondsen. Zo kan men door gecoördineerd beleid het gebruik van hernieuwbare energiebronnen vergroten, doordat de financiële middelen die het energieprogramma te kort komt door deze overvloedige middelen worden gecompenseerd.
<P>
<SPEAKER ID=59 LANGUAGE="EN" NAME="Lambert">
Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag mevrouw Schroedter willen danken voor het werk dat zij heeft verricht. Ook wil ik even vermelden dat ik het woord voer namens mijn collega, mevrouw Flautre, die dit onderwerp volgde voor de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, maar die helaas ziek is.
<P>
Ik zou de aandacht willen vestigen op de amendementen 1 en 2, die door de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken zijn goedgekeurd, maar niet zijn overgenomen door de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme. Deze amendementen betreffen de sociale economie.
Zij gaan in op de noodzaak om sociaal risicokapitaal te verschaffen en financiële steun te bieden aan plaatselijke programma's voor de ontwikkeling van werkgelegenheidsprojecten en voor de versterking van de sociale cohesie.
<P>
In het verleden heeft dit Parlement de sociale economie steeds beschouwd als een belangrijke potentiële bron van werkgelegenheid.
Deze amendementen passen ook in de door het Parlement gedeelde zienswijze, volgens welke sociale uitsluiting een ernstige zaak is, waarvoor een constructieve aanpak geboden is.
Degenen die deze amendementen willen verwerpen, zullen hopelijk zwaarwegende redenen kunnen aanvoeren tegenover zowel het Parlement als diegenen onder hun kiezers die op zoek zijn naar werk.
<P>
In haar verslag vestigde mevrouw Flautre ook de aandacht op een gebied waar coördinatie op schrijnende wijze ontbreekt, maar niettemin broodnodig is.
De voorstellen van de Commissie verwijzen naar de vier pijlers van de werkgelegenheidsstrategie en de vijf actieterreinen van het Europees Sociaal Fonds.Het is echter zeer betreurenswaardig dat het hier aan specifieke richtsnoeren ontbreekt, juist nu het idee om steun uit het Sociaal Fonds te verbinden aan de werkgelegenheidsstrategie voor het eerst in praktijk zal worden gebracht in het kader van het programma 2000-2006.
Men zou haast zeggen dat deze lacune de indruk wekt dat de Commissie evenmin weet hoe ze een optimale coördinatie moet bewerkstelligen tussen steun uit het Europees Sociaal Fonds, die na drieëneenhalf jaar geëvalueerd wordt, en de jaarlijkse werkgelegenheidsplannen van de lidstaten.
Wij hopen dat de Commissie ons kan geruststellen met de verzekering dat het hier om een nalatigheid gaat die zij nu krachtdadig gaat aanpakken.
<P>
<SPEAKER ID=60 LANGUAGE="ES" NAME="Redondo Jiménez">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, het door de Commissie op basis van haar mandaat ingediende voorstel vormt voor de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling een redelijk uitgangspunt.
<P>
Ik zou hier echter willen benadrukken dat dit uitgangspunt ons de uitdaging laat zien waar wij mee te maken hebben: het vasthouden van de bevolking in de plattelandsgebieden ondanks de veranderingen in alle economische activiteiten als gevolg van het afnemend belang van de landbouw als inkomstenbron op het platteland.
Dat heeft samen met tekortkomingen in infrastructuur en dienstverlening en een over het algemeen zeer mager aanbod van werk - dat veelal seizoensgebonden en weinig gediversifieerd is - de leegloop van het platteland versterkt.
De gevolgen van deze ontwikkeling hebben niet op zich laten wachten, want de jongeren die elders onderwijs volgen en werk vinden trekken weg, wat de nodige negatieve gevolgen voor die plattelandsgebieden heeft.
<P>
Dat tekort aan infrastructuur vormt ook een obstakel voor de vestiging van bedrijven en het scheppen van banen.
Wij moeten niet vergeten dat de landelijke gebieden vier vijfde van het grondgebied van de Europese Unie beslaan.
Daarentegen zorgt de landbouw voor slechts 5,5% van de werkgelegenheid in de Unie.
Bovendien oefent driekwart van de landbouwers hun beroep slechts in deeltijd uit en moeten zij hun inkomen op andere wijzen aanvullen.
<P>
Daarom is een van de belangrijkste doelstellingen die wij als Europese Unie moeten vastleggen het werken aan het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen op het platteland in andere sectoren dan de landbouw, zoals plattelandstoerisme, sport, cultuur, herstel van erfgoed, bedrijfsomschakeling, nieuwe technologieën, diensten, enzovoort.
Hoewel de landbouw op het platteland geen exclusieve rol kan spelen, is ze wel nog steeds essentieel bij het tegengaan van de economische en sociale desintegratie van het platteland en het ontstaan van nieuwe spooksteden. Maar de landbouw is ook essentieel omdat de boeren een fundamentele rol vervullen bij het beheer van het grondgebied, de instandhouding van de biodiversiteit en de bescherming van het milieu.
<P>
Wij zijn dan ook voorstander van een beleid voor landbouw en plattelandsontwikkeling dat spoort met de door ons vastgelegde doelstellingen.
Ook willen wij aan het begin van de eenentwintigste eeuw een competitief en multifunctioneel platteland. Dat geldt zowel voor de landbouw als voor de andere activiteiten waar het platteland voor opengesteld moet worden.
<P>
Het is belangrijk voorrang te geven aan algemene criteria voor ruimtelijke ordening en een evenwichtige bevolkingsopbouw. Daarbij moet rekening gehouden worden met de door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling geformuleerde conclusies met bettrekking tot een vijftal fundamentele aspecten.
Deze zijn door de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme in de paragrafen 16 en 17 slechts ten dele overgenomen.
<P>
Ter afronding zou ik aan de Commissie willen vragen bij het onderschrijven van de conclusies van de vier pijlers rekening te houden met deze punten, omdat ik geloof dat het vasthouden van de bevolking op het platteland een van de voornaamste doelstellingen moet zijn.
<P>
<SPEAKER ID=61 LANGUAGE="ES" NAME="Ojeda Sanz">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega's, ik zou mijn bijdrage willen beginnen met een woord van dank voor het zeer geslaagde werk dat de rapporteur, mevrouw Schroedter, heeft verricht.
Bovendien wil ik haar danken voor haar bereidheid tot dialoog met de fracties bij het formuleren van compromisvoorstellen naar aanleiding van de lawine aan amendementen. Die waren misschien talrijker dan verwacht, maar vloeiden echt voort uit het belang van het verslag dat wij nu behandelen.
<P>
Voor ons is het belangrijk dat de Commissie in ieder geval rekening houdt met de geest van de goed te keuren conclusies, want anders zou het kunnen lijken alsof wat wij aan het doen zijn nutteloos en louter retorisch is.
<P>
De waarheid is echter dat wij - en dat staat ook in de tekst van de conclusies - vinden dat de Commissie rekening moet houden met wat het Parlement goedkeurt, met name als het gaat om de herziening van deze richtsnoeren halverwege de periode.
<P>
In onze amendementen hebben wij aangegeven dat wij groot belang hechten aan synergie tussen de structuurfondsen, het Cohesiefonds en de communautaire initiatieven om door het zo optimaal en rendabel mogelijk inzetten van deze instrumenten de ongelijkheden tussen de regio's geleidelijk aan te kunnen elimineren en arbeidsplaatsen te scheppen. Dat zijn per slot van rekening de fundamentele doelen van de fondsen waar wij nu over spreken.
<P>
Willen wij deze doelstellingen op een snellere en doelmatiger wijze bereiken, dan moeten volgens ons degenen die arbeidsplaatsen creëren, de echte actieve ondernemers, en degenen die werkelijk de nieuwe bronnen van werkgelegenheid garanderen, de ondernemers, aan dit initiatief deelnemen.
Vooral de middelgrote en de kleine ondernemers moeten deel kunnen hebben aan de verdeling van deze gelden.
Indien de ondernemers niet kunnen deelnemen, zullen zij zich gemarginaliseerd voelen. Zonder hun participatie, niet zozeer bij het beheer van de fondsen, als wel bij het ontvangen van deze gelden, zullen wij de kans missen om onze doelstellingen sneller te bereiken.
Om onze doelstellingen te bereiken, de ongelijkheden tussen de regio's weg te werken en bronnen voor werkgelegenheid aan te boren, moet men zich vastberaden richten op de nieuwe technologieën, vervoers- en communicatienetwerken en hernieuwbare energie.
Daarbij, en ik zeg het nogmaals, is de deelname nodig van het particuliere bedrijfsleven dat met de overheidsadministratie de handen ineen moet slaan. Deze inspanningen moeten van aanvullende aard zijn en mogen nooit leiden tot obstructie of uitsluiting, want alleen zo kunnen er sociale rijkdom en arbeidsplaatsen gecreëerd worden.
<P>
<SPEAKER ID=62 LANGUAGE="EN" NAME="McCarthy">
Mijnheer de Voorzitter, ik kan niet anders dan mijn collega, de heer Evans, eraan herinneren hoe het komt dat Wales de doelstelling-1-status heeft bereikt.
Dit is het gevolg van het verwerpelijke beleid van zijn eigen Conservatieve Partij.
Ook wil ik in herinnering brengen hoe zijn huidige partijleider, de heer Hague, als staatssecretaris voor Wales destijds alle regels inzake additionaliteit met voeten heeft getreden, hetgeen hem op een scherpe waarschuwingsbrief van commissaris Wulf-Mathies over wettelijke vereisten is komen te staan.
Ik kan u verzekeren dat de Britse regering zich bewust is van de voorschriften inzake additionaliteit onder doelsteling 1.
Ik raad de heer Evans aan de betreffende verordening nog eens goed te lezen.
<P>
Mijn fractie heeft met betrekking tot beide verslagen die vandaag op de agenda staan, uitvoerige amendementen ingediend.
Het gaat erom een kader en een instrumentarium te scheppen om de economie nieuw leven in te blazen, om bij een zo breed mogelijke samenwerking optimaal gebruik te maken van de beschikbare middelen, en om deze regio's de weg te wijzen naar herstel en duurzame ontwikkeling, zodat zij op den duur kunnen worden losgekoppeld van de regionale beademingsapparatuur.
<P>
Het is zaak in onze regio's de vaardigheden en het potentieel op het vlak van speerpunttechnologie in kaart te brengen.
Dit is vooral van belang in het licht van berichten, dat Europa het steeds meer moet afleggen tegen de Verenigde Staten in de technologische groeisectoren van de toekomst.
<P>
De tenuitvoerlegging van de vorige reeks programma's heeft ons veel geleerd over hetgeen de richtsnoeren vooral niet moeten doen.
Zij mogen niet leiden tot nog meer ingewikkelde procedures en bureaucratie.
Zij mogen niet leiden tot veranderingen in beleid en prioriteiten halverwege de uitvoering van projecten, waardoor onvermijdelijk vertragingen en onderbesteding ontstaan, zeker gezien de nieuwe begrotingsvoorschriften.
<P>
De tenuitvoerlegging van de richtsnoeren mag niet worden overgelaten aan de persoonlijke interpretatie van de een of andere ambtenaar bij de Commissie of nationale overheid.
Binnen het directoraat-generaal van de Commissie moet een samenhangend beleid worden gevoerd, met aandacht voor de lokale en regionale aspecten van het programma van de Commissie.
<P>
Wij moeten pleiten voor richtsnoeren die ruim, oriënterend en flexibel zijn, zowel ten behoeve van de beheerders en gebruikers van de fondsen, als ten behoeve van een maximaal gebruik van het potentieel van de terreinen die voor het vernieuwende beleid zijn gekozen.
Als wij erin slagen enige ondernemingsgeest te injecteren in onze arme en structureel zwakke gebieden, krijgen wij ze op den duur zover dat zijzelf het vertrouwen van de investeerders weten te wekken, hetgeen essentieel is voor hun toekomstig succes.
De resultaten van de richtsnoeren zullen wij beoordelen op de vraag of een Europees regionaal beleid met een degelijk, uitvoerbaar richtsnoer nieuwe mogelijkheden kan creëren en of het onze arme en structureel zwakke regio's ertoe kan aanzetten een volwaardige bijdrage te leveren tot de groei en de welvaart van de Europese Unie.
<P>
<SPEAKER ID=63 LANGUAGE="FI" NAME="Pohjamo">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega's, ik wil mevrouw Schroedter bedanken voor haar goede verslag.
Zij heeft zich goed in de zaak verdiept en zij heeft tijdens de behandeling in de commissie goed rekening gehouden met de vele amendementen die op dit verslag zijn ingediend.
De rapporteur heeft ook zeer terecht gezegd dat het Parlement niet tijdig over de voorschriften is gehoord.
Nu lopen wij in deze zaak flink achter.
Hopelijk heeft men toch iets aan de standpunten van het Parlement bij de tussentijdse beoordeling en de praktische uitvoering van de programma's.
Wat het tijdstip betreft, is het verslag tijdens de behandeling te uitgebreid geworden.
Er zijn gedetailleerde zaken in terechtgekomen, waaronder zaken die al in eerdere verslagen hebben gestaan.
In deze fase is het belangrijker dat men zich concentreert op de beoordeling van de vraag hoe met dit proces het regionaal beleid van de Unie gestuurd kan worden, rekening houdend met het doel, namelijk het verkleinen van de regionale verschillen.
<P>
Onze fractie onderstreept het subsidiariteitsbeginsel, de verantwoordelijkheid van de lidstaten en de betekenis van lokale actoren bij het opstellen en het uitvoeren van de programma's.
Het is vooral belangrijk het MKB te betrekken bij de voorbereiding en uitvoering van de programma's.
Onze fractie vindt het ook van belang dat er meer rekening wordt gehouden met overzeese en andere perifere gebieden en wil de wisselwerking tussen de steden en het platteland vergroten.
Wij zijn tegen een buitensporige bevoogding van het centrale bestuur van de Unie en haar lidstaten, en wij eisen voor het opstellen en het uitvoeren van de programma's een vermindering van de bestaande bureaucratie.
Met steun van de Unie is het effect van de gerealiseerde projecten te vaak verzwakt door de langzame besluitvorming en een complex bestuur.
Vaak is er geld toegekend aan projecten die geen enkel blijvend nut voor de regio hadden.
Projecten moeten doeltreffender, flexibeler en succesvoller worden.
<P>
Bij de voorbereiding van het verslag was het interessant een debat te voeren over het regionaal beleid van de Unie in het algemeen.
Dat was voor ons als nieuwe leden de eerste keer en het is een zeer interessant proces.
Dit is een zeer goed verslag en onze fractie steunt het dan ook.
<P>
<SPEAKER ID=64 LANGUAGE="PT" NAME="Nogueira Román">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, collega's, het feit dat het uitstekende verslag van mijn fractiegenote Elisabeth Schroedter niet in de plenaire vergadering behandeld kon worden, terwijl de regionale ontwikkelingsplannen voor de periode 2000-2006 voor de gebieden die onder doelstelling 1 vallen al verscheidene maanden klaar liggen op de kantoren van de Commissie, bewijst dat het Parlement nog steeds niet meer is dan een raadgevende en ondergeschikte instelling.
<P>
Hiermee rekening houdend, moeten wij in ieder geval als Parlement eisen dat de communautaire bestekken voor het genoemd tijdvak door ons bestudeerd en behandeld kunnen worden, juist op basis van de richtsnoeren die wij vandaag hebben gepresenteerd.
Wij zijn namelijk van mening dat deze bestekken in de armste of in de minst ontwikkelde gebieden bijzonder geschikt zijn om werkgelegenheid te creëren, waardoor wij ertoe bijdragen om de huidige negatieve tendens op het gebied van de ongelijkheid in de Europese maatschappij om te buigen en stappen vooruit te zetten in de richting van een rechtvaardiger Europa.
<P>
<SPEAKER ID=65 LANGUAGE="ES" NAME="Puerta">
Mijnheer de Voorzitter, wij zouden niet moeten vergeten dat de economische en sociale samenhang het belangrijkste strategische doel is van de structuurfondsen en het Cohesiefonds en van de coördinatie van deze fondsen.
Het is onze plicht deel te nemen aan de opstelling van de richtsnoeren en ook aan de evaluatie van de resultaten, omdat wij de vertegenwoordigers zijn van de burgers in het Europa van de burgers en niet alleen in het Europa van de staten en de regio's.
<P>
Wij stellen vast dat de fondsen een noodzakelijke maar onvoldoende voorwaarde zijn voor het bereiken van economische en sociale samenhang.
Als wij als enige indicator het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking nemen, kunnen wij ons vergissen.
Enkele collega's hebben al over de werkloosheid en de dalende demografische ontwikkeling gesproken.
Er zullen verscheidene indicatoren bestudeerd moeten worden, die het ons mogelijk maken een beeld te krijgen van de maatschappelijke toestand en ontwikkeling van de regio's die er slechter voorstaan dan de andere.
In enkele verslagen die vandaag aan de plenaire vergadering van het Parlement zijn voorgelegd, wordt duidelijk dat in de 25 meest welvarende regio's in Europa de werkloosheid vijf keer zo laag is als in de 25 minst welvarende.
Dat verplicht het Europees Parlement, de commissaris en de Commissie ertoe om vastberaden en strategisch op te treden.
<P>
Ik ben het eens met de opvatting dat het Europees Parlement geen gelegenheid heeft gekregen - of zichzelf niet heeft gegeven omdat het aan het eind van de legislatuur was - om over de richtsnoeren te spreken, maar ik geloof niet dat het verslag te laat komt.
Er is een globale bezinning nodig, opdat de nieuwe programma's voor doelstelling 1 en de regionale ontwikkelingsprogramma's herzien en echt beoordeeld kunnen worden voordat zij operationeel worden.
De programma's van de verschillende doelstellingen moeten worden gecoördineerd. Wij zijn het allen eens over de eis dat het Parlement bij het evalueren van de richtsnoeren, halverwege de looptijd van de programma's, ook ook een hoofdrol moet spelen.
Wij zijn immers de vertegenwoordigers van de burgers. De burgers kunnen niet aanvaarden dat de Europese Unie ogenschijnlijk bureaucratische besluiten neemt.
Zij hebben er behoefte aan dat de politieke dimensie functioneert, dat verantwoordelijkheden zijn afgebakend en dat er met hen gecommuniceerd wordt.
Dat vragen wij vandaag aan de commissaris.
Ik denk eigenlijk dat de commissaris op grond van zijn voorgaande ambt als premier van een regionale regering akkoord zal gaan met het voorstel voor een aantal indicatoren en een strategie ten bate van de sociale en economische samenhang en niet alleen ten bate van de productiviteit.
<P>
<SPEAKER ID=66 LANGUAGE="EN" NAME="Collins">
Mijnheer de Voorzitter, ik steun de hoofdlijnen van het verslag over het beheer van de structuurfondsen en het Cohesiefonds voor de periode 2000-2006, alsmede de voornaamste aanbevelingen van het verslag, waaronder de aanbeveling dat er steeds een geïntegreerde benadering dient te zijn van de bestedingen van de Europese structuurfondsen en het Cohesiefonds .
Dit veronderstelt een intensieve samenwerking tussen lokale autoriteiten en de nationale regeringen ten aanzien van de wijze waarop deze gelden besteed moeten worden.
<P>
De lidstaten worden opgeroepen zich meer toe te leggen op geïntegreerde strategieën om de betrekkingen tussen stad en platteland nieuw leven in te blazen.
Dit punt is van grote betekenis.
Hoewel stadsvernieuwing zeer zeker noodzakelijk is, moeten wij het evenwicht weten te bewaren tussen bevordering van de plattelandsontwikkeling en verbetering van de levensomstandigheden van stadsbewoners.
Wij willen niet bouwen aan een Europa van alleen maar steden.
<P>
Bij de ontwikkeling van zowel stedelijke gebieden als plattelandsgebieden in perifere lidstaten hebben de structuurfondsen een cruciale rol gespeeld.
De nadruk lag hierbij op de verbetering van wegen, de waterhuishouding en transportnetwerken.Dit proces zal voortgang vinden in overeenstemming met de financiële richtsnoeren die de EU-regeringsleiders verleden jaar tijdens de Top van Berlijn hebben vastgesteld, en die de steun kregen van het Parlement tijdens zijn vergadering van mei jongstleden.
<P>
Belangrijke EU-programma's in de periodes tussen 1989 en 1993 en tussen 1994 en 1999 hebben ongetwijfeld bijgedragen aan een verbetering van de concurrentiekracht in perifere lidstaten en doelstelling-1-regio's binnen de Europese Unie.
Het is nu zaak de bereikte resultaten te consolideren en een blijvend karakter te verlenen.
Dit moet de perifere landen en de ultraperifere regio's, de armste gebieden in Europa, in staat stellen zich te handhaven binnen de nieuwe valutazone van de euro, en ook binnen de steeds groeiende interne markt, die gekenmerkt wordt door vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal.
<P>
Belangrijke infrastructuurprojecten zijn onmiskenbaar tot stand gekomen met steun van het Europees Regionaal Fonds en het Cohesiefonds. We moeten evenwel niet vergeten dat het Europees Sociaal Fonds een zeer belangrijke rol heeft gespeeld bij de ondersteuning van de minder welvarenden in onze samenleving.
Het heeft bijgedragen tot beter hoger onderwijs, tot de financiering van beroepsopleidingen en tot het opzetten van programma's voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid en langdurige werkloosheid, voor steun aan voortijdige schoolverlaters en voor verbetering van de lees- en schrijfvaardigheid van volwassenen.
<P>
<SPEAKER ID=67 NAME="Hatzidakis">
Mijnheer de Voorzitter, alhoewel ik het in het verleden vaak helemaal niet eens was met de manier waarop de rapporteur de regionale vraagstukken benaderde, moet ik zeggen dat ik dit keer achter haar sta.
Ik weet niet of ik haar daarmee een hart onder de riem steek en haar aanmoedig op de ingeslagen weg voort te gaan, maar ik wil haar in ieder geval van harte gelukwensen met haar verslag.
<P>
Ten tweede wil ik opmerken dat wij de voorkeur hadden gegeven aan opneming van de richtsnoeren in de bijlage van de verordening. Daar hadden wij trouwens ook om gevraagd, samen met de rapporteur voor de algemene verordening, mevrouw McCarthy.
Helaas is daar niets van terechtgekomen.
De verantwoordelijkheid daarvoor ligt echter niet bij de heer Barnier, maar bij de vorige Commissie.
Ik zeg dit opdat duidelijk is wat het standpunt van het Parlement is.
<P>
Ten derde kunnen de richtsnoeren door de band genomen onze goedkeuring wegdragen.
Deze stroken namelijk met de door ons gemaakte opmerkingen en vormen een belangrijk hulpmiddel voor de lidstaten. In deze richtsnoeren legt de Commissie de klemtoon op duurzame ontwikkeling, verbetering van werkgelegenheid, gelijke kansen en vervoer.
Persoonlijk ben ik het daar volkomen mee eens.
Ik kom echter van een eiland, en als eilandbewoner moet ik mijn beklag doen: de ontwikkeling van de eilanden komt niet aan haar trekken.
Daar wordt niet de noodzakelijke aandacht aan geschonken en helaas is dit niet de eerste keer.
Ik ben nu al vijf jaar lid van dit Parlement en ofschoon ik dit vraagstuk herhaaldelijk te berde heb gebracht, is het uiteindelijk altijd hetzelfde liedje. Mijnheer de commissaris, wij zullen hierop blijven hameren.
In artikel 158, lid 1 van het Verdrag van Amsterdam is immers sprake van een geïntegreerd beleid ten behoeve van de eilanden en daarom is het hoog tijd dat de Commissie zich hiermee bezig gaat houden.
<P>
Nu heeft, mijnheer de commissaris, echter ook het uur geslagen voor de uitvoering van de programma' s. Dat betekent dat ook de lidstaten hun verantwoordelijkheid moeten dragen en hun werk naar behoren moeten doen.
Wat ten slotte onszelf, het Parlement, betreft, wil ik herinneren aan de reeds in mei ondertekende gedragscode tussen het Parlement en de Commissie.
Ik ben er rotsvast van overtuigd dat deze code zal worden nageleefd en het Parlement op de hoogte zal worden gehouden van alle ontwikkelingen bij en details van de uitvoering van de programma' s.
<P>
<SPEAKER ID=68 LANGUAGE="FR" NAME="Savary">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega' s, ik wil de anderhalve minuut die mij ter beschikking staat graag beginnen met mijn felicitaties aan onze collega Schroedter.
Ik geloof dat velen mij al zijn voorgegaan, maar ze verdient deze felicitaties dan ook, want de openheid en oplettendheid waarmee ze alle voorstellen heeft benaderd, heeft bijgedragen aan de goede kwaliteit van dit verslag. Er is vandaag al aan deze goede kwaliteit gerefereerd.
<P>
Net als de rapporteur betreur ik het dat het Parlement met betrekking tot deze richtsnoeren min of meer in een rijdende trein is gesprongen. De onderhandelingsprocedure met de lidstaten is immers al zover gevorderd dat het onwaarschijnlijk is dat we met dit verslag directe invloed kunnen uitoefenen.
Dat betreur ik. Ik denk daarom dat we in het verslag op de situatie moeten vooruitlopen en richtlijnen moeten opstellen voor de herziening die halverwege het jaar 2003 zal plaatsvinden; sterker nog, dat we zelfs invloed moeten uitoefenen op de tweede programmeringsfase, die na 2003 zal volgen.
Kortom, wat ik wil zeggen is dat we halverwege binnenvallen in de beheerperiode inzake de programmering 2000-2006. We moeten ervoor waken dat we de twee grote uitdagingen waar we het hoofd aan moeten bieden, op een routinematige manier benaderen.
<P>
De eerste uitdaging is de harmonisering van het beleid inzake ruimtelijke ordening en het beleid inzake regionale ontwikkeling.
Subsidies kunnen de gewenste ontwikkeling niet bewerkstelligen als de infrastructuur of de openbare diensten tekort schieten.
We moeten ons dus de volgende wezenlijke vraag stellen: wat moeten we doen om het beleid van de Unie in overeenstemming te brengen met het aanvullende ruimtelijke beleid van de lidstaten?
<P>
De tweede uitdaging is de uitbreiding, die uiteraard grote gevolgen zal hebben voor de begroting en de geografische situatie.
Ik hoop dat de commissaris aan deze twee uitdagingen het hoofd zal bieden en zich met betrekking tot deze vraagstukken achter ons zal scharen.
<P>
Tenslotte wil ik in deze periode van natuurrampen het vraagstuk van de werkgelegenheid en de structuurfondsen ter tafel brengen.
Zoals iedereen weet, heeft iedere lidstaat de taak een deel van de kredieten te herverdelen.
Het moet echter niet zo zijn, zoals de lidstaten kennelijk willen, dat Europa geheel van het toneel verdwijnt.
De burgers en de pers verwijten ons momenteel dat we niet van ons laten horen, terwijl we juist een groot gedeelte van de nationale inspanningen gaan financieren.
Ik denk dat we dit luid en duidelijk moeten kunnen zeggen.
Verder denk ik dat wij ruchtbaarheid moeten gegeven aan de Europese steun die wordt verstrekt voor het herstel van schade die door natuurrampen of ongelukken wordt veroorzaakt. Ook de lidstaten zelf zouden deze Europese steun onder de aandacht kunnen brengen.
<P>
<SPEAKER ID=69 LANGUAGE="FR" NAME="Vachetta">
Mijnheer de Voorzitter, nu de financiële en monetaire criteria voorrang krijgen, neemt de ongelijkheid op alle fronten toe.
De Franse deskundigen presenteren nu als meest waarschijnlijke scenario dat de regionale verschillen binnen ieder van de lidstaten zullen toenemen, terwijl ze, mede dankzij de structuurfondsen, tot dusver juist waren afgenomen.
Wij willen bouwen aan een Europa dat in de sociale behoeften voorziet door de bestaansmogelijkheden van de burgers op een gelijk en hoog niveau te brengen.
Om dit Europa te verwezenlijken moeten er meer herverdelingsinstrumenten komen, zoals de structuurfondsen.
<P>
Ons voornaamste voorstel is een algemeen geldende belastingheffing op kapitaal. Met dit geld kunnen we fondsen creëren voor de begeleiding van de harmonisatie op Europees niveau van de stelsels voor sociale zekerheid en arbeidstijdverkorting.
De Commissie presenteert de richtsnoeren niet van harte en is er nogal vaag over.
Het verslag dat vandaag ter tafel is gebracht, geeft de politiek opnieuw de plaats die ze behoort in te nemen.
Het is een eerste stap in de richting van een werkgelegenheidsbeleid en duurzame ontwikkeling.
Om die reden zullen we voor dit verslag stemmen.
<P>
<SPEAKER ID=70 NAME="Angelilli">
Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de rapporteur gelukwensen met zijn uitstekende werk.
De komende jaren heeft Europa waarschijnlijk meer dan ooit behoefte aan passende en duidelijke indicaties voor de programmering en de groei van de economie, om het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen van de globalisatie en de uitbreiding naar het oosten.
Daarom moet Europa als geheel en elke afzonderlijke lidstaat zijn middelen en mogelijkheden, dus ook de beschikbare structuurfondsen, zo goed mogelijk benutten.
Daarvoor is een Europese Commissie nodig die niet alleen goede bedoelingen toont, maar ook duidelijkere richtsnoeren opstelt en ervoor zorgt dat er zo goed mogelijk wordt gecontroleerd hoe de lidstaten deze fondsen aanwenden.
<P>
In Italië bijvoorbeeld, zijn er in de afgelopen jaren problemen geweest bij de besteding van de structuurfondsen, vooral als gevolg van excessieve bureaucratie, gebrekkige voorlichting en geringe betrokkenheid van de lokale economische en sociale actoren.
<P>
Ik wil dan ook de volgende twee punten onder de aandacht van de Commissie brengen: ten eerste moeten we in goed overleg proberen om de beslissingen te coördineren en alle lokale en regionale actoren erbij te betrekken, om onevenwichtigheid en ongelijkheid te voorkomen.
Ten tweede moeten de bestuurlijke procedures vereenvoudigd worden en transparant worden gemaakt.
Deze procedures zijn maar al te vaak onnodig lang en ingewikkeld, zodat het voor met name de kleine en middelgrote ondernemingen in Europa moeilijk wordt om gebruik te maken van de structuurfondsen.
<P>
Mijnheer de Voorzitter, ter afsluiting wil ik zeggen dat ik het betreur dat er in de mededeling van de Commissie zo weinig aandacht wordt besteed aan de territoriale pacten en vooral aan de bestrijding van de werkloosheid onder vrouwen en jongeren.
<P>
<SPEAKER ID=71 LANGUAGE="EN" NAME="Bradbourn">
Mijnheer de Voorzitter, net als collega Evans is het ook mij een bijzonder genoegen juist over dit onderwerp voor het eerst het woord te mogen voeren in dit Parlement. Dit geldt vooral omdat ik een gebied in het Verenigd Koninkrijk, de West Midlands, vertegenwoordig, dat tot op heden vooral financiële steun in het kader van doelstelling 2 heeft genoten.
Als wij echter niet oppassen, dreigt het onderhavige verslag neer te komen op de zoveelste opsomming van prachtige denkbeelden, die echter niet voldoende houvast bieden om concrete resultaten op te leveren voor de mensen die ervan zouden moeten profiteren.
<P>
Het verslag zelf is vol goede bedoelingen maar mist, zoals zo vaak als het om deze onderwerpen gaat, een duidelijke doelstelling, en lijkt zeer moeilijk uitvoerbaar.
Daarom wil ik namens mijn fractie drie belangrijke amendementen en toevoegingen voorstellen, die geen afbreuk doen aan het voorstel maar het juist relevanter maken voor degenen voor wie het bedoeld is.
<P>
Dit zou ik graag willen toelichten.
Ten eerste moeten de structuur- en cohesiefondsen op de juiste wijze worden aangewend.
De ervaring leert ons dat wij, als gekozen vertegenwoordigers van de Europese belastingbetalers, financiële degelijkheid en doorzichtigheid in de besteding van en de controle op de middelen moeten eisen. Daarom zijn onze amendementen gericht op het realiseren van "waar voor je geld"indicatoren bij de procedures voor het verlenen van subsidies.
<P>
Maar al te dikwijls worden grote bedragen gespendeerd aan projecten waarvan de resultaten aan het begin van de programmaperiode noodgedwongen nog onduidelijk zijn.
Maar halverwege of tegen het einde van die periode is het onmogelijk het project te beëindigen als dit niet naar wens verloopt.
In onze toevoegingen aan de tekst vragen wij dan ook dat er wordt voorzien in de praktische mogelijkheid om projecten af te breken, een mogelijkheid die ook dwingend opgelegd moet kunnen worden. Op die manier zouden wij beschikken over de middelen om een einde te maken aan doorlopende kosten, die dikwijls worden afgewenteld op de belastingbetaler, en aan de helaas diepgewortelde praktijken van geldverspilling.
<P>
Tot slot vragen wij om een wijziging in de methode en de afweging bij het toekennen van gelden.
Een grotere rol zou moeten worden toegekend aan de particuliere sector, die kan zorgen voor wat meer werkelijkheidszin bij de besteding van de fondsen. Ook dient de financiering op een ander type project te worden afgestemd.
Er moet geen prioriteit worden gegeven aan kleinschalige, op inkomsten gerichte projecten, die moeilijk te controleren zijn, maar aan kapitaalinvesteringen, waarvan de resultaten in de meeste gevallen veel duidelijker zichtbaar zijn. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de reeds herhaaldelijk onderstreepte noodzaak van een grotere transparantie in de besteding van de fondsen.
Tevens wordt de verleiding minder groot om te lang een beroep te blijven doen op de plaatselijke belastingreserves in gebieden waar zulke projecten worden uitgevoerd. Het Europees Parlement kan hiermee laten zien dat het de noodzaak van hervormingen ernstig neemt.
<P>
Indien het Parlement vandaag deze amendementen steunt, zal dit ons een stap verder brengen op de weg naar de verwezenlijking van de historische doelstellingen die aan de instelling van de fondsen ten grondslag lagen. Het gaat namelijk om het op verantwoorde en duurzame wijze verlenen van financiële steun aan achtergebleven gebieden in de Europese Unie, die hulp nodig hebben om een redelijke levensstandaard te bereiken.
Dat doen we niet door ze simpelweg geld toe te steken maar door concrete stimulansen te scheppen. Ik doe een dringend beroep op het Parlement deze amendementen te ondersteunen.
<P>
<SPEAKER ID=72 LANGUAGE="EL" NAME="Mastorakis">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega' s, ook ik wil de rapporteur van harte gelukwensen met haar verslag. Zij heeft daar hard en serieus aan gewerkt.
<P>
Het lijdt geen twijfel dat het structuurbeleid en het cohesiebeleid de belangrijkste instrumenten zijn waarover de Europese Unie beschikt om economische groei en vermindering van de economische en sociale ongelijkheden tussen de regio' s te bewerkstelligen.
Ondanks alle inspanningen worden deze verschillen namelijk maar niet kleiner. De werkloosheid is zelfs tot een onaanvaardbaar hoog niveau opgelopen.
Als wij datgene wat wij met deze beleidsvormen beogen ook echt in praktijk willen brengen, moeten wij zorgen voor coördinatie en moeten wij ons beleid grondvesten op goed uitgewerkte, slimme richtsnoeren.
<P>
Laten wij niet vergeten dat als deze beleidsvormen doeltreffend ten uitvoer worden gelegd, zij voor de betrokken Europese burger zichtbaar worden. De kwaliteit van het leven zal voor de Europese burger immers verbeteren.
Verder moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de verafgelegen gebieden en de eilanden van de Europese Unie. Deze ondervinden namelijk door hun geografische ligging extra hinderpalen bij hun economische en sociale ontwikkeling, waarbij ik aanteken dat ik natuurlijk niet weet of de Commissie misschien van plan is bruggen te bouwen en onderzeese tunnels te graven om deze gebieden te verbinden met het Europees vasteland.
<P>
Tot slot moet het structuurbeleid in zijn geheel soepeler worden gemaakt. Het moet aangepast kunnen worden aan de steeds wisselende omstandigheden en het hoofd kunnen bieden aan de nieuwe uitdagingen en kansen van het nieuwe millennium, waar wij allen het beste van hopen.
<P>
<SPEAKER ID=73 LANGUAGE="EL" NAME="Theonas">
Mijnheer de Voorzitter, er staan onmiskenbaar duidelijke opmerkingen in het verslag van mevrouw Schroedter en daarmee wil ik de rapporteur gelukwensen.
Mijns inziens moeten wij onze bezorgdheid over de oriëntatie en de resultaten van het regionaal beleid van de Unie echter veel sterker uit de verf doen komen.
<P>
In telegramstijl wil ik vermelden dat het huidig structuurbeleid de enorme, massale werkloosheid alleen maar groter maakt, in plaats van kleiner.
Het huidig regionaal beleid brengt onherstelbare schade toe aan de landbouw en de landbouwgebieden, met alle dramatische gevolgen van dien voor de werkgelegenheid op het platteland en voor de levensomstandigheden van de boeren in met name het Zuiden.
De regionale verschillen in de landen zelf worden alsmaar groter en groter.
Als wij de gegevens uit het zesde verslag bekijken, zien wij dat in de afgelopen tien jaar de regionale ongelijkheden veelal aanzienlijk zijn toegenomen.
Verder wordt er ternauwernood aandacht geschonken aan de reusachtige problemen van de eilandgebieden in de Unie. Door een gebrek aan infrastructuur, vervoer, communicatie en energie doet zich daar woestijnvorming voor.
<P>
De schuld daarvoor ligt zowel bij het regionaal beleid als, meer in het algemeen, bij het economisch en sociaal beleid van de Unie.
Dit beleid wordt door een groot deel van de Europese bevolking verworpen. Voor talrijke Europese burgers is het een gevaarlijk beleid, een beleid dat totaal geen rekening houdt met hun belangen.
De nieuwe richtsnoeren zijn helaas van hetzelfde laken een pak. De toepassing daarvan zal geen enkele verandering kunnen brengen in de bestaande situatie.
<P>
<SPEAKER ID=74 NAME="Ribeiro e Castro">
Mijnheer de Voorzitter, beste collega's, met uw goedvinden wil ik kort het woord nemen om een tweetal punten te belichten die ons in dit verslag opvallen en die van essentieel strategisch belang zijn voor onze visie op de toekomst van de Europese Unie.
In de eerste plaats wil ik het hebben over het essentiële en centrale belang dat wij nog steeds toekennen aan het principe van de economische en sociale samenhang.
Wij maken onze bezorgdheid kenbaar over berichten dat dit doel in de opvattingen van de Commissie aan belang inboet.
Wij vinden de economische en sociale samenhang nog steeds een centraal doel van de Unie.
<P>
In de tweede plaats, en hier ben ik het eens met wat ik een collega heb horen zeggen over de problematiek van de eilanden, wil ik de aandacht vestigen op de ultraperifere regio's.
Wij zouden graag zien dat bij het behandelen van de problematiek van de ultraperifere regio's in de toekomst meer moed aan de dag wordt gelegd, zoals dat ook in mijn land gebeurt met betrekking tot de Azoren en Madeira.
Ik maak tevens van deze gelegenheid gebruik om de Commissie te vragen waarom haar verslag over de ultraperifere regio's, waar het Parlement al de nodige tijd op wacht, nog steeds niet klaar is.
<P>
<SPEAKER ID=75 LANGUAGE="DE" NAME="Berend">
Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur bedanken, ook omdat ze zo vriendelijk is geweest in haar verslag met onze voorstellen rekening te houden.
<P>
Mijnheer de Voorzitter, geachte collega's, mijnheer de commissaris, met behulp van richtsnoeren willen we de lidstaten duidelijk maken hoe hun programma' s eruit moeten zien opdat de doelstellingen voor de hervormingen ermee worden bereikt. De definities die de Commissie hiervoor geeft, zijn echter geen aanknopingspunten, zoals ze bedoeld zijn, maar meer een lijst van mogelijke maatregelen per beleidsvorm.
Ze zouden toch eigenlijk een koers moeten aanduiden en prioriteiten moeten vastleggen! Ik ben het met de rapporteur eens dat het document van de Commissie helaas te weinig aanbevelingen voor de lidstaten bevat over de manier waarop de administratieve kant kan worden vereenvoudigd.
Ook ik vind dat we bij de onderhandelingen de nadruk moeten leggen op het creëren van een gunstig klimaat voor het arbeidsintensieve midden- en kleinbedrijf.
We moeten zoeken naar andere modellen voor de financiering. Ik denk daarbij aan regels voor het verstrekken van risicokapitaal en particuliere investeringen, aan steun voor nieuwe ondernemingen, aan nieuwe informatietechnologie en investeringen in innovatieve sectoren.
<P>
Ik steun met name een amendement van mijn fractie op punt 10, waarmee we de particuliere sector op gepaste wijze willen betrekken bij de planning en uitvoering van de projecten.
Ik hoop, mevrouw Schroedter, dat u dit amendement ook met het oog op het subsidiariteitsbeginsel in overweging zou kunnen nemen.
<P>
<SPEAKER ID=76 LANGUAGE="ES" NAME="Cercas Alonso">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken waren wij unaniem van oordeel dat het steunen van de interventies van de structuurfondsen en het Cohesiefonds, die zouden leiden tot meer kans op werk voor de werklozen en tot gelijke kansen voor man en vrouw, een prioritair en strategisch karakter had.
Het valt te betreuren dat het uitstekende verslag-Schroedter dit oordeel niet in overweging heeft genomen, ondanks het overvloedige bewijsmateriaal - dat wij straks bij het verslag-Berend zullen zien - voor het feit dat deze fondsen de meest achtergebleven regio's op schitterende wijze daadwerkelijk helpen bij het inhalen van hun achterstand op de meest ontwikkelde regio's in Europa.
Zij maken een groeiproces door, maar dan wel in BBP uitgedrukt.
Ook groeit hun concurrentievermogen, maar de toegenomen rijkdom bereikt niet iedereen, omdat de werkgelegenheid niet stijgt en het verschil in kansen op werk tussen de verschillende regio's nog steeds bestaat.
<P>
Mijnheer de commissaris, leest u het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en verleent u er prioriteit aan, want het gaat om het grote probleem van de burgers.
En houdt u bij de herziening en bij de toewijzing van reserves op strategische wijze rekening met de dringende behoefte aan werkgelegenheid, want daar gaat het uiteindelijk om bij de structuurfondsen en het Cohesiefonds.
<P>
<SPEAKER ID=77 LANGUAGE="EL" NAME="Karamanou">
Mijnheer de Voorzitter, de richtsnoeren moeten juiste oriëntaties geven en bijdragen aan de doeltreffendheid van de programma' s in de kritieke periode 2002-2006. Men moet zorgen voor daadwerkelijke, duurzame ontwikkeling en daadwerkelijke verbetering van de werkgelegenheid, met name van vrouwen en jongeren.
Ook moet men zorgen voor een goed evenwicht tussen het economisch en sociaal beleid en het milieubeleid.
<P>
Bijzonder belang moet worden gehecht aan de steeds groter wordende problemen in de steden, aan de handhaving van de werkgelegenheid op het platteland en aan de ondersteuning van de landbouwgebieden. Natuurlijk moet men ook zorgen voor gelijke ontwikkelingskansen voor de eilanden en de Griekse eilanden.
De helft van de eilanden van de Unie zijn Griekse eilanden.
Artikel 158 van het Verdrag gebiedt ons tot steun aan die eilanden.
Tot slot moet het cohesiebeleid worden versterkt. Een Europa met grote regionale verschillen qua levensstandaard kan immers noch geloofwaardig, noch levensvatbaar zijn.
<P>
<SPEAKER ID=78 LANGUAGE="FR" NAME="Barnier">
Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik heb zorgvuldig en met veel belangstelling geluisterd naar de opmerkingen, kritiek en suggesties die u zojuist tijdens de behandeling van het verslag van mevrouw Schroedter heeft geuit. Mevrouw de rapporteur, geachte afgevaardigden, iedereen kent de redenen van het oponthoud.
Ik kom hier straks op terug.
Wat deze redenen ook mogen zijn, we hebben dit verslag over de richtsnoeren voor de programma' s in de periode 2000-2006 vandaag in ieder geval in behandeling genomen, en net als de rest van de Commissie denk ik dat het op het juiste moment komt. De nieuwe regionale programmering gaat immers nu van start.
<P>
Mevrouw de rapporteur, u heeft terecht in herinnering gebracht dat de lidstaten hun prioriteiten op het gebied van de ontwikkeling weliswaar grotendeels kunnen bepalen, maar dat er ook rekening moet worden gehouden met de communautaire prioriteiten die hier zijn besproken en goedgekeurd. De programma' s worden immers medegefinancierd door de Europese Unie en zo kan de communautaire dimensie van de economische en sociale samenhang worden versterkt.
Velen hier hebben het belang daarvan overigens benadrukt.
<P>
Daarom, geachte afgevaardigden, wil ik eerst terugkomen op de rol en de structuur van de richtsnoeren alvorens ik inga op de belangrijkste opmerkingen en kritiekpunten van de rapporteur en de afgevaardigden.
<P>
Wat de rol en de structuur van deze richtsnoeren betreft, hebben voorzitter Hatzidakis, mevrouw de rapporteur en mevrouw McCarthy in herinnering gebracht dat deze richtsnoeren de nationale en regionale autoriteiten moeten helpen bij de voorbereiding van hun programmeringsstrategie voor ieder van de doelstellingen 1, 2 en 3 van de structuurfondsen en bij het vaststellen van de relatie tussen deze doelstellingen en het Cohesiefonds.
Bij de uitvoering van de programma' s en het huidige communautaire beleid inzake de structurele interventies moeten wij als Commissie onze prioriteiten kenbaar maken en rekening houden met ervaringen uit het verleden.
Deze prioriteiten hebben als doel de communautaire interventies zo effectief mogelijk te laten plaatsvinden, zoals velen van u wensen, waarbij te zijner tijd, mijnheer Bradbourn, de nog resterende werkingsmiddelen moeten worden aangewend.
Deze werkingsmiddelen moeten bijdragen aan een optimaal en doelmatig gebruik van de Europese publieke middelen, zowel op nationaal als op regionaal niveau.
Mijnheer Seppänen, wat betreft het nationale niveau wil ik u hier graag wijzen op de relatie met het Cohesiefonds.
Dit is wat ik wilde zeggen over het doel van deze richtsnoeren.
<P>
Geachte afgevaardigden, ik wil het nu hebben over de inhoud van de richtsnoeren.
In de richtsnoeren wordt er, zoals u weet, uitgegaan van drie strategische prioriteiten. Uw rapporteur heeft deze prioriteiten zeer helder en tegelijkertijd hartstochtelijk in haar betoog in herinnering gebracht.
De eerste prioriteit is de verbetering van het concurrentievermogen van de regionale economieën, die ertoe moet leiden dat in alle sectoren, maar met name in de privésector, zoals de heer Berend zojuist heeft gezegd, het maximum aantal daadwerkelijke, solide en duurzame arbeidsplaatsen wordt gecreëerd. Alle regionale economieën moeten concurrerend worden.
Dit geldt met name voor Wales, mijnheer Evans, maar ook voor de economieën van afgelegen en daardoor achtergestelde Europese regio' s, zoals de perifere, de insulaire en natuurlijk de ultraperifere regio' s, die het verst van ons continent verwijderd zijn. Een aantal afgevaardigden heeft zojuist aangegeven dat deze regio' s kennelijk over het hoofd zijn gezien.
<P>
Wat deze regio' s betreft, kan ik de heer Ribeiro i Castro antwoorden dat ik de bestuurders van ieder van deze ultraperifere regio' s heb aangeschreven en de Commissie heb verzocht de publicatie van haar verslag nog enkele weken uit te stellen.
We hebben de memoranda van de regeringen van de ultraperifere regio' s pas heel laat ontvangen. Ik wil dit punt niet zozeer als excuus als wel bij wijze van verklaring onder uw aandacht brengen.
We moeten deze memoranda in overweging nemen en zeer grondig bestuderen.
Ik was zelf aanwezig bij de ontmoeting die we 23 november met de ultraperifere regio' s hadden. We zijn binnen het College van mening dat we nog enkele weken extra nodig hebben om een verslag te kunnen voorleggen waarin de zeer ernstige problemen en de verwachtingen van deze ultraperifere regio' s goed tot uiting komen.
Ik dank u hartelijk voor uw begrip hiervoor.
Dit is dus wat ik kwijt wilde over de eerste prioriteit inzake het concurrentievermogen van de regionale economieën.
<P>
De tweede prioriteit heeft betrekking op het verbeteren van de sociale samenhang en de werkgelegenheid, met name door een beter gebruik te maken van het arbeidspotentieel. Velen van u hebben deze tweede prioriteit benadrukt.
Ik wil overigens geen rangorde in de prioriteiten aanbrengen.
<P>
Geachte afgevaardigden, de verschillen tussen de landen worden kleiner, wat aantoont dat het Cohesiefonds zijn doel dient. Tegelijkertijd moeten we echter constateren dat de verschillen in werkloosheidpercentages tussen de 15 à 20 rijkste regio' s enerzijds en de 15 à 20 armste of meest kansarme regio' s anderzijds toenemen.
Mevrouw de rapporteur, u heeft in uw verslag van dit verschijnsel gewag gemaakt. Deze ontwikkeling kan niet worden gerechtvaardigd en is ontoelaatbaar; dat is ook mijn persoonlijke mening.
Ze strookt niet met mijn ideeën over de Europese eenwording en het regionaal ontwikkelingsbeleid. Ik wil daarom, voor zover dit in mijn vermogen ligt en met uw steun, alle kredieten waarvoor ik verantwoordelijk ben aanwenden voor een betere samenhang op sociaal, humanitair en geografisch gebied.
Dit geldt met name voor de gebieden waarop deze samenhang ontbreekt.
Ik heb hier al eens eerder gesproken over een Europa van twee snelheden, dat wil zeggen een Europa van de dure woonwijken en een Europa van de arme buitenwijken.
<P>
De derde doelstelling heeft betrekking op de ontwikkeling van stad en platteland in het kader van een evenwichtig territoriaal beleid.
In de richtsnoeren worden overigens twee horizontale beginselen in overweging genomen: de plattelandsontwikkeling en het beginsel van de gelijke kansen. Tot de plattelandsontwikkeling, mevrouw de rapporteur, reken ik ook het vraagstuk van het duurzaam vervoer.
Aan dit vervoer hecht ik persoonlijk al geruime tijd veel belang, aangezien ik in mijn land minister van milieuzaken ben geweest.
Het tweede horizontale beginsel heeft met name betrekking op de gelijkheid van kansen tussen man en vrouw in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie en de EMU.
<P>
Ik wil tenslotte ingaan op de zorgen die hier zijn geuit, met name door u, mevrouw de rapporteur. Ik wil erop wijzen dat we in deze richtlijnen het belang en de formulering benadrukken van de geïntegreerde strategieën inzake ontwikkeling en omschakeling.
Van alle prioriteiten bieden deze strategieën de beste kansen op synergie, en het is zeer waarschijnlijk dat er daadwerkelijk maatregelen genomen worden en een gedecentraliseerd partnerschap wordt opgezet. U heeft aangegeven dat u bang bent dat er onvoldoende naar dit partnerschap wordt verwezen.
In punt 5 van deze richtsnoeren wordt dit partnerschap echter duidelijk genoemd en ik wil op uw verzoek hier nog graag in herinnering brengen dat dit partnerschap voor mij een instrument is om de plaatselijke verstandhouding te verbeteren, zowel in de publieke sector - ik doel hiermee op de afgevaardigden - als in de sociaal-educatieve sector, de verenigingen en de privésector. Ik ben lang genoeg vertegenwoordiger van een regio in mijn land geweest om dit in alle oprechtheid te kunnen zeggen.
Het gaat om een gedecentraliseerd partnerschap.
In dit verband wil ik in antwoord op de vraag van mevrouw Angelilli de territoriale pacten niet onvermeld laten.
Deze pacten vormen immers een van de manieren om dit gedecentraliseerde partnerschap te bewerkstelligen.
<P>
Dit zijn de redenen waarom de richtsnoeren volgens thematische prioriteiten gepresenteerd zijn. Ze moeten immers vanuit de verschillende doelstellingen en op verschillende niveaus, afhankelijk van de specifieke situatie van ieder van de lidstaten en de regio' s, in overweging worden genomen.
<P>
Geachte afgevaardigden, ik wil nu snel reageren op een aantal opmerkingen die hier zijn gemaakt, in eerste instantie met betrekking tot de procedure.
Uw Parlement is inderdaad pas laat geraadpleegd. Ik wil u echter graag het volgende in herinnering brengen.
De voorlopige richtsnoeren werden in februari 1999 door de Commissie goedgekeurd volgens een nieuwe procedure die de presentatie van het commentaar op deze tekst moest vereenvoudigen. Mijn voorganger Monica Wulf-Mathies heeft die tekst toen onmiddellijk aan het Parlement voorgelegd.
Vanwege de naderende Europese verkiezingen konden de richtsnoeren echter pas na de definitieve goedkeuring van de tekst in juli 1999 door uw Parlement in behandeling worden genomen.
<P>
Nu ik hier in uw midden ben, geachte afgevaardigden, wil ik u verzekeren dat uw opmerkingen daadwerkelijk in overweging worden genomen bij de onderhandelingen over de programma's, die zich voor meeste lidstaten pas in het eerste stadium bevinden. Voorzitter Hatzidakis had me over deze kwestie vragen gesteld.
Ik kan u bovendien verzekeren dat de Commissie bij de tussentijdse herziening rekening zal houden met het in het verslag uiteengezette standpunt van dit Parlement. Het Reglement voorziet hier overigens ook in.
<P>
Wat de kern van de zaak betreft, dat wil zeggen de rol van de richtsnoeren, heeft u benadrukt, mevrouw de rapporteur, dat er richtlijnen moeten worden opgesteld met een aantal vaak zeer nauwkeurig omschreven Europese doelstellingen.
Ik zal ze hier niet allemaal citeren: de verwezenlijking van intersectoraal beleid, de vergroting van de doelmatigheid van het gebruik van de publieke fondsen, de steun aan verschillende partners om gezamenlijk regionale of nationale programmeringplannen op te stellen, enzovoort.
De Commissie neemt er nota van, maar een aantal van deze richtsnoeren of vraagstukken heeft eerder betrekking op andere documenten, zoals het Vademecum of het methodologisch werkdocument.
<P>
Ik wil tenslotte reageren op enkele vermeende gebreken die door de rapporteur aan de kaak zijn gesteld.
Zo zouden de aanbevelingen die in de richtsnoeren worden gedaan niet specifiek genoeg zijn.
Deze bewering in het verslag moet in het licht worden gezien van de onderhandelingen die het afgelopen voorjaar werden gevoerd.
De Commissie heeft zich gehouden aan de tekst van artikel 10 van de algemene verordening van de structuurfondsen, waarin letterlijk staat dat deze voor de lidstaten bestemde richtsnoeren een algemeen indicatief karakter moeten hebben en gebaseerd moeten zijn op het overeengekomen, relevante communautaire beleid..
Verder is het zo dat de richtsnoeren de programmering en de evaluaties ex ante, met behulp waarvan de prioriteiten en de doelmatigheid van deze programma' s gedetailleerd moet worden beschreven, niet kunnen vervangen.
<P>
Wat betreft de richtsnoeren voor de ontwikkeling van stad en platteland heeft u benadrukt, mevrouw de rapporteur, dat volgens u de stedelijke ontwikkeling niet voldoende in overweging is genomen.
Ik ben een andere mening toegedaan.
Ik wil hier nogmaals benadrukken dat de Commissie veel waarde hecht en zal blijven hechten aan de stedelijke dimensie van het cohesiebeleid.
Ik heb dit overigens onlangs nog aan alle met stedelijk beleid belaste ministers op een bijeenkomst in Tampere laten weten.
<P>
Wat de ontwikkeling van het platteland betreft, hebben enkele afgevaardigden, waaronder mevrouw Redendo Jiménez, laten weten dat de richtsnoeren beantwoorden aan de dubbele doelstelling van uw rapporteur, namelijk enerzijds een sterke landbouwsector met meer concurrentie in de plattelandsgebieden en anderzijds het behoud van het milieu en de cultuurhistorische waarde van het Europese platteland.
Er moet evenwel worden benadrukt dat de richtsnoeren waarover wij hier spreken geen betrekking hebben op de structuurfondsen. In de doelstellingen 1 en 2 van deze fondsen staat immers dat diversificatie van de plattelandsgebieden prioriteit heeft.
Wat het evenwicht van deze zones betreft, mogen we niet vergeten dat er een nieuw beleid voor de plattelandsontwikkeling bestaat, dat door de EOGFL-afdeling "Garantie" wordt medegefinancierd. Dit beleid moet de hervorming van de Europese landbouw stimuleren en de multifunctionele dimensie van de landbouw steunen.
Ik wil in dit stadium aangeven dat ik hoop dat dit beleid zal worden geïntegreerd in de programmering van de plattelandszones van doelstelling 2, zoals de EOGFL-afdeling "Oriëntatie" is geïntegreerd voor de regio' s van doelstelling 1.
Ik heb in ieder geval begrepen dat uw Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling wat dit punt betreft zeer oplettend is.
<P>
Alvorens mijn betoog af te sluiten, wil ik de heer Savary laten weten dat we morgen een bijzonder debat zullen voeren over de gevolgen van de stormen die met name Frankrijk, Oostenrijk en Duitsland de afgelopen weken hebben getroffen. Verder zullen we met mijn collega De Palacio opnieuw spreken over de lessen die we moeten trekken uit het probleem van olie die op de Franse kusten is aangespoeld.
Ik wil u mijn mening niet onthouden, geachte afgevaardigde, en deze komt in hoofdlijnen overeen met hetgeen u in uw aanbeveling zegt over de wijze waarop we deze olievlek kunnen bestrijden in het kader van doelstelling 2.
Ik wil erop wijzen dat de Commissie morgen de kaart voor de zone-indeling van doelstelling 2 voor Frankrijk, Zweden, Oostenrijk en Luxemburg zal goedkeuren.
Hiermee hebben we een instrument in handen om aan het werk te gaan in het merendeel van de departementen die door deze stormen getroffen zijn.
Om die reden zal ik mij morgen overigens persoonlijk naar twee Franse departementen begeven die zwaar door deze stormen getroffen zijn.
<P>
Tot slot - dank u voor uw begrip, mijnheer de Voorzitter - wil ik de rapporteur van harte danken voor het uitstekende werk dat zij en haar commissie verzet hebben. Ik wil haar laten weten dat ik, ondanks enkele meningsverschillen, zeer tevreden ben over de rol van de richtsnoeren.
We hebben erover gesproken en ik heb getracht mijn mening hierover te verduidelijken.
Ik ben verder erg ingenomen met de steun die dit Parlement de Commissie heeft geboden bij de uitwerking van de richtlijnen die nu aan de lidstaten zijn voorgelegd. Deze lidstaten kunnen nu hun eigen programma' s voorbereiden.
Het doet me genoegen dat dit concept is gebaseerd op een aantal goede werkwijzen die gebaseerd zijn op de ervaring die bij de programma' s uit de periode 1994-1999 is opgedaan. Ik zie hierin een goed voorteken van een vruchtbare samenwerking tussen onze beide instellingen bij het van start gaan van de programmering 2000-2006.
Uitgangspunt vormt een goede, gezamenlijke en geconsolideerde werkwijze op basis van de gedragscode tussen onze instellingen. Mijnheer Hatzidakis, ik zal er goed op toezien dat deze gedragscode niet geschonden wordt.
<P>
<SPEAKER ID=79 NAME="De Voorzitter">
Het debat is gesloten.
<P>
De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.
<P>
<CHAPTER ID=6>
Sociale en economische situatie en ontwikkeling van de regio' s in de Unie
<SPEAKER ID=80 NAME="De Voorzitter">
Aan de orde is het verslag van de heer Berend (A5-0107/1999), namens de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme, over het zesde periodieke verslag van de sociale en economische situatie en de ontwikkeling van de regio's in de Europese Unie (SEC(1999) 66 - C5-0120/1999 - 1999/2123(COS)).
<P>
<SPEAKER ID=81 NAME="Berend">
<SPEAKER ID=82 LANGUAGE="FR" NAME="Sudre">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega's, dit zesde periodieke verslag over de situatie en sociaal-economische ontwikkeling van de regio's van de Europese Unie betekent een belangrijke stap voorwaarts in de analyse van regionale gegevens. Bovendien brengt het verslag de vorderingen onder de aandacht die sinds het verschijnen van het vijfde periodieke verslag op dit gebied zijn geboekt.
Toch denk ik dat er een verkeerde voorstelling van zaken wordt gegeven als men stelt dat de gemiddelde regionale ontwikkelingsniveaus in Europa steeds meer naar elkaar toegroeien. Helaas is dit wel de boodschap die ons vaak in de pers en ook bij sommige redevoeringen wordt voorgeschoteld.
<P>
In het verslag van de Commissie wordt deze constatering goeddeels gerelativeerd, met name als het gaat om de sociaal-economische situatie waarin sommige regio's van de Unie verkeren. Deze situatie gaat me bijzonder aan het hart.
Ik heb het over de Franse overzeese gebiedsdelen en, meer in het algemeen, over de ultraperifere regio's. Het doet me dan ook genoegen dat de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme een van mijn amendementen heeft aangenomen waarin de Commissie wordt verzocht een speciaal hoofdstuk van haar volgende verslag over de cohesie te wijden aan de bijzondere situatie van de ultraperifere regio's, en met name aan de analyse van de gevolgen van de maatregelen die binnenkort worden aangenomen in het kader van de toepassing van het nieuwe artikel 299, lid 2 van het Verdrag van Amsterdam.
<P>
Ik ben tenslotte van mening dat in het zesde periodieke verslag interessante argumenten staan voor een daadwerkelijk duurzame en evenwichtige ontwikkeling van het Europese grondgebied, met name omdat het verslag recht doet aan het belang van de relatie tussen het centrum en de periferie van Europa.
Ook al wil de Commissie het nog niet al te expliciet zeggen, uit haar periodieke verslag blijkt dat ze snel een polycentrische ontwikkeling van de communautaire ruimte wil stimuleren via de verschillende vormen van structureel beleid van de Unie en in het kader van de ontwikkeling die door het SEC in gang is gezet.
<P>
<SPEAKER ID=83 LANGUAGE="ES" NAME="Aparicio Sánchez">
Mijnheer de Voorzitter, de Fractie van de Partij van de Europese Sociaal-Democraten in dit Parlement gaat akkoord met het verslag dat de heer Berend zojuist heeft toegelicht. Wij complimenteren de rapporteur daarmee en dat geldt zowel voor de kwaliteit van de conclusies als voor de getoonde flexibiliteit waardoor in de commissie van verschillende fracties afkomstige amendementen in de tekst konden worden opgenomen.
<P>
Er moet aan herinnerd worden dat ons globaal concurrentievermogen 81% bedraagt van dat van de Verenigde Staten en dat genoemd cijfer alleen verbeterd kan worden indien het concurrentievermogen van onze concurrentie-eenheden, de regio's, toeneemt.
En dat terwijl de technologische ontwikkeling, de economische globalisering en onze problemen - de uitbreiding en de eenheidsmunt - van de regio's, maar ook van de bedrijven en de individuen een nog grotere inspanning vereisen op het vlak van de concurrentie.
<P>
Het zesde verslag van de Europese Commissie reikt zeer waardevolle conclusies aan.
Ik zal kort ingaan op twee conclusies die ook al genoemd zijn door de rapporteur en waarvan er één positief is en één negatief.
De eerste conclusie is dat er op het vlak van de territoriale en sociale samenhang belangrijke vooruitgang is geboekt in de hele Unie en dat de communautaire fondsen een belangrijke, ofschoon geen doorslaggevende factor zijn geweest bij het verminderen van de regionale ongelijkheden.
De negatieve conclusie luidt dat deze grote inspanning doelmatiger is geweest voor het nader tot elkaar brengen van het BBP en de productiviteit van de Europese regio's dan voor het niveau van de werkgelegenheid in de regio's.
<P>
Het is dus nodig de structurele financiering meer te koppelen aan het scheppen van arbeidsplaatsen.
Dat is voor de komende periode, mijnheer de Voorzitter, het eerste gebod.
<P>
Daarom vraag ik mijn illustere collega's, mijnheer de Voorzitter, dit verslag goed te keuren. En net als andere collega's vraag ik de Commissie ten zeerste rekening te houden met de conclusies in dit zesde periodieke verslag bij de programmering voor de periode 2000-2006.
<P>
<SPEAKER ID=84 LANGUAGE="FI" NAME="Pohjamo">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega's, om te beginnen wil ik de rapporteur bedanken voor het goede werk en de zakelijke manier waarop hij rekening heeft gehouden met de amendementen tijdens de behandeling in de commissie.
Het zesde periodieke verslag legt een fundament voor het evalueren van de mate waarin de doelstellingen van het regionaal beleid van de Unie zijn gerealiseerd.
Het verslag toont aan dat de groei ondanks alle inspanningen onevenwichtig is.
In de centrale delen van Europa duurt de zeer snelle groei voort.
De sterke centra groeien ook voortdurend sneller dan het Europese gemiddelde, terwijl veel Zuid-Europese en noordelijke regio's zich aanzienlijk langzamer ontwikkelen.
<P>
Er is nu een grondige analyse nodig om uit te zoeken waarom het regionaal beleid niet in alle regio's het gewenste resultaat oplevert.
Is de bureaucratie de oorzaak of is er onvoldoende rekening gehouden met de verschillen tussen de regio's, met lange afstanden, een te koud of te warm klimaat, een lage bevolkingsdichtheid en moeilijke omstandigheden?
Hoe kan de Unie een zodanig antwoord vinden op de uitdagingen van de mondiale ontwikkeling, dat de minder ontwikkelde landen de ontwikkeling bij kunnen houden?
Het is ook van belang goed te bekijken wat de effecten van de uitbreiding van de Unie zijn op de structuurfondsen en de ontwikkeling van de perifere regio's in de Unie.
De lidstaten moeten ook hun verantwoordelijkheid kennen.
Enkele lidstaten hebben het toenamebeginsel geschonden en de nationale regiofondsen verkleind toen de regionale steun van de Europese Unie toenam.
Dit heeft het succes van het regionaal beleid afgeremd.
<P>
Voortaan moet ook worden nagedacht over de ontwikkeling van de indicatoren, zodat men op tijd gerichte maatregelen op de juiste plaats kan nemen.
Er is bijvoorbeeld onvoldoende rekening gehouden met de onbeheersbare migratiestromen.
Ook in dit verband moet de doorslaggevende betekenis van het MKB als werkverschaffer en motor van de regionale ontwikkeling worden onderstreept.
Van bijzonder groot belang is de overdracht van de nieuwste technologie en specialistische kennis aan bedrijven in regio's die zich minder snel ontwikkelen.
Onze fractie steunt de aanneming van dit verslag.
<P>
<SPEAKER ID=85 LANGUAGE="PT" NAME="Nogueira Román">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, collega's, het regionaal beleid van de Europese Gemeenschap is er tot nu toe niet in geslaagd de bestaande inkomensverschillen per hoofd van de bevolking significant te verminderen.
De situatie is zo ernstig dat er heden ten dage zelfs in de Europese Unie een duidelijke relatie bestaat tussen werkloosheid en armoede, zoals aangetoond door het zeer zorgwekkende feit dat de werkloosheid gemiddeld 23,7% is in de gebieden die het meest getroffen worden door dit probleem. Dat zijn gebieden die samenvallen met arme gebieden, daar in de 25 gebieden met de minste werkloosheid, die overeenkomen met de rijke gebieden, de werkloosheid nog geen 4% bedraagt.
<P>
Gezien deze situatie moet in het door het Parlement goed te keuren verslag duidelijk de noodzaak staan van maatregelen die op onmiskenbare wijze gericht zijn op het bestrijden van de relatieve armoede en de werkloosheid. Maatregelen als de juiste toepassing van de gelden van de structuurfondsen - die in dit verband door middel van een gecentraliseerd overheidsbeleid vaak slecht worden uitgegeven -, de modernisering van de telecommunicatie en de verbindingen - met name door het integreren van de minder ontwikkelde gebieden in de trans-Europese spoornetwerken tegen het jaar 2007 -, het respecteren en het ontwikkelen van de hulpbronnen en de mogelijkheden van de landbouw en de visserij in die landen - die vaak juist overvallen worden door het beleid van de ongevoelige Europese Unie -, het bevorderen van een actief beleid voor het creëren van werkgelegenheid - bij voorkeur voor vrouwen en jongeren.
Slechts door het vastberaden toepassen van dergelijke maatregelen kan de sociale en territoriale ongelijkheid verdwijnen die niet het product is van onvermijdelijke historische breuken, maar het resultaat van marginalisering en een economisch beleid met averechtse effecten.
<P>
<SPEAKER ID=86 LANGUAGE="DE" NAME="Markov">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de heer Berend volgt in zijn verslag volledig de strategie van de Europese Commissie, hij legt de nadruk uitsluitend op het verbeteren van de concurrentiepositie.
De primaire doelstellingen van de structuurfondsen, zoals het creëren van meer werkgelegenheid, het bevorderen van gelijke kansen, werkelijk duurzame werkgelegenheid en ontwikkeling, worden slechts in de kantlijn genoemd.
<P>
Deze visie lijkt me niet gerechtvaardigd, en ik hoop werkelijk dat deze punten in het zevende periodieke verslag wat meer aan bod zullen komen.
Dat betekent niet dat ik geen oog heb voor het belang van een sterke concurrentiepositie, vooral ook omdat ik zelf ondernemer ben in een doelstelling-1-regio, namelijk Brandenburg, in de Bondsrepubliek Duitsland. Ik ken de zorgen en angsten van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf dus wel degelijk.
In de doelstelling-1-regio' s moeten we absoluut zorgen voor begeleidende maatregelen met een beperkte looptijd, en wel maatregelen om werkgelegenheid te creëren, vrouwen te steunen in het beroepsleven en het makkelijker te maken om als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan.
<P>
De programma' s van de structuurfondsen kunnen al deze maatregelen nog doelmatiger maken.
Het bevorderen van de concurrentiepositie van de ondernemingen alleen kan de gewenste cohesie op het gebied van de economische en sociale ontwikkeling nooit tot stand brengen, want aan de voorwaarden voor een spontane en duurzame ontwikkeling is in deze gebieden van doelstelling 1 niet voldaan.
We weten allemaal dat economische groei alleen de werkgelegenheid niet verhoogt. Dat blijkt ook uit het feit dat het bruto binnenlands product met ten minste 3% moet stijgen voor er ook maar één nieuwe baan ontstaat.
Als we ons uitsluitend concentreren op een economisch beleid op basis van het aanbod, komen we er nooit uit.
En als we dat al doen moeten we hoofdzakelijk investeren om de capaciteit uit te breiden, en minder om te rationaliseren.
We moeten dat absoluut combineren met een economisch beleid op basis van de vraag. Pas dan hebben we een kans om de sociale situatie in deze gebieden te verbeteren.
<P>
De situatie in de verschillende regio' s loopt heel sterk uiteen.
Dat betekent dat er ook heel wat begeleidende maatregelen nodig zijn om daar resultaten te bereiken.
Ik denk daarbij aan maatregelen op het gebied van de beroepsopleiding, van de bijscholing, van de terugkeer op de arbeidsmarkt van personen die al uit het productieproces waren verdreven, aan flexibelere regels voor de werktijd en de organisatie van het werk, zodat we veel beter rekening kunnen houden met persoonlijke en sociale aspecten en misschien ook de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt kunnen verbeteren.
<P>
<SPEAKER ID=87 NAME="Van Dam">
Mijnheer de voorzitter, mijn complimenten aan de rapporteur voor zijn grondige verslag.
<P>
De hoofddoelstelling van de structuurfondsen is het vergroten van de sociale en economische cohesie tussen de regio's in de Europese Unie.
Middels het stimuleren van investeringen van uiteenlopende aard, tracht de Europese Unie een stijging van het BBP per inwoner en vergroting van de werkgelegenheid te realiseren.
<P>
Uit het zesde periodieke verslag over de regio's kan men voorzichtig opmaken dat deze stimulansen niet altijd het gewenste effect hebben.
De inspanningen gericht op de stijging van het BBP per inwoner in de doelstelling-1-regio's, resulteert niet altijd in die stijging. Niet echt een voldoeninggevend resultaat over een periode waarin, zeker de laatste jaren, economische opgang aan de orde was.
Zoals de rapporteur aangeeft, zijn daarnaast de effecten van de structuurmaatregelen gering wat de werkgelegenheid betreft.
Enige terughoudendheid over de effectiviteit van communautaire steun is dan ook op zijn plaats.
Ook de constatering dat de verschillen tussen de regio's binnen lidstaten soms zelfs toenemen, roept serieuze vragen op.
<P>
Mijnheer de Voorzitter, het lijkt mij daarom zinvol en noodzakelijk de aandacht, juist waar het de stimulering van de werkgelegenheid betreft, zowel te richten op de nationale als op de regionale overheden.
Zij zijn het immers die de meeste kennis van de onder hun verantwoordelijkheid vallende regio's bezitten.
Door hen op maat gesneden plannen voor de betreffende regio's te laten ontwikkelen en daaraan, indien noodzakelijk, financiële steun toe te kennen, kan een hoger rendement worden behaald.
En dat is toch uiteindelijk het doel.
<P>
Ik stem er daarom graag mee in dat de Commissie de praktische uitwerking en de uitvoering van maatregelen aan de lidstaten en regio's gaat overlaten.
Het is, daarbij aansluitend, wellicht ook zinvoller om, inzake de financiële steun aan regio's, sowieso meer gewicht bij de lidstaten te leggen.
Door het verleggen van de criteria van de regio's naar de lidstaten voorkomen we een hoop toekomstige problemen.
<P>
Tenslotte wil ik de aandacht vestigen op de positie van de Midden- en Oost-Europese landen.
Uit het verslag blijkt dat zij over het algemeen een grote achterstand op de landen van de Europese Unie hebben, met name op het vlak van het BBP per inwoner.
Met de geplande toetreding binnen afzienbare tijd van een groot aantal van deze landen is het dringende noodzaak het huidige structuurbeleid te herzien.
Ik wil bij deze, in navolging van anderen, de Commissie dan ook oproepen spoedig voorstellen voor een hervorming in te dienen.
<P>
<SPEAKER ID=88 LANGUAGE="DE" NAME="Raschhofer">
Mijnheer de Voorzitter, geachte collega's, mijnheer de commissaris, ik heb dit verslag nauwkeurig bestudeerd, en de conclusie is ongetwijfeld dat het doel van het structuurbeleid slechts ten dele bereikt is.
De verschillen tussen de regio' s zijn bijvoorbeeld eerder gegroeid dan gekrompen, al groeien de lidstaten zelf eerder naar elkaar toe.
Bovendien is de werkloosheid in de zwakste regio' s nauwelijks gedaald, en ten dele zelfs gestegen.
<P>
Ik vraag me dus af waar het aan ligt dat de middelen uit de structuurfondsen niet doelmatiger zijn gebruikt.
Zelfs het cumuleren van geld uit het Cohesiefonds en uit de structuurfondsen heeft niet in alle regio' s en landen tot de gewenste resultaten geleid.
Het doel van politici uit heel Europa is ongetwijfeld het verlagen van de werkloosheid, dus ligt de kritische vraag voor de hand of het gekozen beleid het juiste is. Is het misschien zinvoller om de concurrentiepositie van de regio' s te versterken door meer geld uit te geven voor onderzoek en ontwikkeling, voor de verbetering van de infrastructuur, van de opleiding?
Echte structurele hervormingen en een beleid op het gebied van belastingen en heffingen dat de concurrentie bevordert zijn de voorwaarden voor een gezond economisch klimaat.
<P>
We willen niet het verwijt horen dat we een duur structuurbeleid voeren, dat op de lange termijn niets verandert aan de problemen op de arbeidsmarkt. Daarom moeten we nog eens goed nadenken over de maatregelen die we tot nu toe hebben genomen.
Het structuurbeleid van de Unie is alleen maar een succes als we erin slagen voldoende werkgelegenheid te creëren en de werkloosheid significant kunnen verlagen.
<P>
<SPEAKER ID=89 LANGUAGE="FI" NAME="Vatanen">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega's, mijn dank aan de rapporteur voor de behandeling van deze zeer belangrijke zaak. De ontwikkeling van de sociale en economische situatie bepaalt namelijk hoe de Europese burgers de resultaten van ons werk waarderen.
Deze kwestie, die van invloed is op hun dagelijks leven, is essentieel voor de geloofwaardigheid van de Europese Unie.
Toegegeven moet worden dat de Europese Unie de ontwikkeling van de arme landen al steunt en ik moet zeggen dat zij dit zelfs op formidabele wijze doet.
Ik herinner mij hoe Portugal en Griekenland eruit zagen toen ik daar 25 jaar geleden voor het eerst reed.
In dit geval zeggen de Franstaligen tegen de Europese Unie coup de chapeau oftewel 'daar neem ik mijn hoed voor af' .
<P>
De Europese Unie verdient inderdaad waardering, maar de verschillen binnen landen tussen de arme en de rijke regio's zijn nog steeds te groot.
Wat is het gevolg?
De mensen reageren door weg te trekken, door daarnaartoe te gaan waar werk en voedsel is.
Wij moeten daarom voor dezelfde mensen van hetzelfde land telkens opnieuw scholen, ziekenhuizen en een hele infrastructuur opbouwen.
Dit is zeer duur en veroorzaakt ook zeer grote sociale problemen.
De meeste mensen zouden echter in hun geboortestreek willen blijven wonen als zij hiervoor de mogelijkheid zouden krijgen oftewel als daar werk zou zijn.
Wij moeten hun deze mogelijkheid bieden.
Dat is de morele plicht van de Europese Unie en ons allemaal.
<P>
Als oplossing zie ik een duidelijke ondersteuning van het ondernemerschap.
Met ondernemerschap bedoel ik beslist niet alleen het bezitten van een onderneming, maar de wil om iets te ondernemen.
Ik bedoel de houding van de mens om in zijn leven vooruit te willen gaan, of hij nu werknemer, directeur van een bedrijf of ambtenaar is.
Wat is een rechtvaardige samenleving?
Een samenleving waarin iemand die in slechte omstandigheden verkeert vooruitgang in zijn leven kan boeken, zodat zijn kinderen het iets beter hebben.
Zo is ook de gunstige ontwikkeling van regio's mogelijk, want mensen zullen echt wel ondernemen en werken als zij hiervoor de mogelijkheid zouden krijgen.
Ik wil ten slotte zeggen dat wij in dit verband iets kunnen leren van de Verenigde Staten, waar vlijt nog steeds in de mode is en succes een teken van kundigheid is en niet zoals vaak bij ons in Europa een doelwit van afgunst.
<P>
<SPEAKER ID=90 LANGUAGE="FR" NAME="Fruteau">
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega's, aangezien ik maar over weinig tijd beschik, ga ik direct over tot de kern van de zaak.
Laat ik beginnen met een constatering: de vruchten van de groei binnen de Unie zijn niet eerlijk verdeeld.
Neem de ultraperifere regio's, die nog altijd gebukt gaan onder dramatisch hoge werkloosheidspercentages, op La Réunion bijvoorbeeld 37%.
Deze situatie is niet conjunctureel, maar structureel van aard.
De ultraperifere regio's liggen ver weg en hebben een insulaire positie. Met andere woorden, de aard zelf van de ultraperifere regio's is voor deze situatie verantwoordelijk.
<P>
Om aan deze situatie het hoofd te bieden, voorziet artikel 299, lid 2 van het Verdrag van Amsterdam in het beginsel van een speciale, afwijkende behandeling.
Nu moet dit beginsel nog in daden worden omgezet.
De publicatie van het document van de Commissie is eerst verschoven van december naar januari, en nu weer naar februari. Wat ik er tot nu toe van vernomen heb, stemt me niet bepaald optimistisch.
<P>
Ik wil daarom een ernstig beroep doen op de Raad en de Commissie.
Met betrekking tot het fiscale aspect, de overheidssteun, de structuurfondsen en de bescherming van onze traditionele producten moeten er snel concrete maatregelen worden bedacht die zich kenmerken door moed en ambitie.
Als deze maatregelen er niet komen, zullen convergentie en cohesie voor ons inhoudsloze termen blijven en moeten we vrezen dat het in onze regio's gevoerde structuurbeleid, ondanks de grote bedragen die zijn uitgetrokken, een fiasco zal worden.
<P>
<SPEAKER ID=91 NAME="Barnier">
Mijnheer de Voorzitter, net als alle sprekers wil ook ik de heer Berend danken en feliciteren met de kwaliteit van zijn werk.
Net als bij het vorige verslag toont de heer Berend zich ook nu weer bijzonder deskundig en nauwgezet. De aanbevelingen in zijn analyse en ook uw opmerkingen, geachte afgevaardigden, zijn bij het van start gaan van de programmeringperiode 2000-2006 inzake de subsidies bijzonder nuttig voor de Commissie in het algemeen, en voor de commissaris die met het regionaal beleid belast is in het bijzonder.
<P>
Ook ik wil een aantal opmerkingen maken, in de eerste plaats over uw beoordeling van dit zesde periodieke verslag, mijnheer de rapporteur.
U hebt benadrukt dat het om een kwalitatief goed verslag gaat en u hebt zelfs in uw verslag aangegeven, als ik mij niet vergis, dat het in vergelijking met de voorgaande periodieke verslagen daadwerkelijke verbeteringen bevat.
Namens alle functionarissen van de Commissie en mijn voorganger, mevrouw Wulf-Mathies, wil ik u laten weten dat deze beoordeling door u en uw Parlement ons bijzonder dierbaar is.
<P>
De Commissie, mijnheer Berend, vindt het inderdaad zeer belangrijk dat er uit dit zesde verslag kan worden opgemaakt dat de nodige inspanningen zijn verricht en dat de kwaliteit van de analyse die u is voorgelegd, aanzienlijk is verbeterd.
Ik denk met name aan de inhoud van hoofdstuk 2.1 van dit verslag, waarin de Commissie de economische omschrijvingen van het regionale concurrentievermogen zeer grondig heeft onderzocht en waarin ze getracht heeft te onderzoeken in welke mate dit concurrentievermogen niet alleen behouden kan blijven, maar ook verbeterd kan worden met behulp van factoren die zo vurig door sommige afgevaardigden zijn bepleit. Ik doel met name op de heer Markov, die zojuist heeft gesproken, en op mevrouw Raschhofer.
Ik denk hierbij aan het technologisch ontwikkelingsonderzoek, de krediettoewijzing, de kwaliteit van de infrastructuur, het menselijk potentieel, het MKB en de directe investeringen uit het buitenland.
Dit is wat ik kwijt wilde over de kwaliteit.
<P>
Ik wil niet te lang uitwijden, mijnheer de rapporteur, over mijn standpunt inzake de algemene punten die uw Parlement al geruime tijd onderschrijft.
Ik citeer ze in telegramstijl. Het eerste punt heeft betrekking op het nut van de conclusies van dit verslag voor de uitwerking van de prioriteiten van het nieuwe regionale beleid, en met name ook voor de onderhandelingen die met de lidstaten over de programmeringdocumenten zullen worden gevoerd.
Het tweede punt heeft betrekking op het partnerschap - dat door sommige afgevaardigden reeds is benadrukt - de rol van de lokale en regionale autoriteiten, de privésector, de sociale partners, de verenigingen en de plaatselijke gemeenschappen ter bevordering van de economische bedrijvigheid.
Wat het vraagstuk van het partnerschap betreft zal ik er zeer nauwlettend op toezien dat de bepalingen van de algemene verordening van de structuurfondsen goed ten uitvoer worden gelegd.
Het derde punt betreft de noodzaak meer werkgelegenheid te genereren uit de groei, ook al ben ik er mij terdege van bewust dat dit in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de lidstaten is, zoals de heer Van Dam zojuist al zei. Wat die verantwoordelijkheid en het nut en de doelmatigheid van het regionaal beleid betreft, moet duidelijk zijn over welke periode we spreken.
<P>
Zojuist verklaarde de heer Fruteau dat de vruchten van de groei oneerlijk zijn verdeeld.
Er moet echter wel sprake zijn van groei, en niet van stagnatie of recessie zoals we in het verleden hebben meegemaakt.
U zult tegenwerpen dat niet iedereen profiteert van groei of gebukt gaat onder tekorten. Ik ben het met u eens.
In geval van groei moet deze beter worden verdeeld.
Maar de afgelopen twee decennia was er over het algemeen geen sprake van groei. Met name de ver van de Unie verwijderde regio' s, zoals de ultraperifere en insulaire regio' s, zijn door deze stagnatie of recessie getroffen, hetgeen de situatie er niet bepaald gemakkelijker op heeft gemaakt.
<P>
Het vierde punt, dat zojuist is benadrukt door mevrouw Hedkvist Petersen, is het beleid ter bevordering van de gelijke kansen voor vrouwen en jongeren.
Het vijfde punt heeft betrekking op de rol van het MKB.
De heer Vatanen heeft dit punt zojuist nadrukkelijk onder de aandacht gebracht.
Het laatste punt heeft betrekking op de positieve gevolgen die de nationale regeringen ondervinden dankzij het stelsel ter uitvoering van de structuurfondsen, de motivatie van de functionarissen bij het beheren van deze fondsen - ook al gaat het hier om een soms behoorlijk gecompliceerd vraagstuk - en het belang opnieuw verbeteringen aan te brengen in de evaluatieprocedures, de follow-upprocedures en de controleprocedures van de Commissie.
Wat dit punt betreft wil ik het Europees Parlement laten weten dat ik medio 2000 samen met de nationale en regionale autoriteiten een seminar wil organiseren over dit vraagstuk, namelijk de evaluatie van procedures voor de uitwisseling van goede ervaringen bij het beheer van de structuurfondsen.
<P>
Ik wil nu een aantal specifieke punten bespreken.
Mijnheer Berend, u heeft zojuist gezegd dat de zones snel moeten worden ingedeeld.
Wij zijn daar bijna mee klaar.
Morgen neemt de Commissie een besluit over vier nieuwe landen en ik hoop dat zeer binnenkort Italië aan de beurt is.
U kunt wat dit punt betreft gerust zijn, want alle landen van doelstelling 2 zullen worden ingedeeld in zones.
Met betrekking tot de informele economie waarover u in uw verslag spreekt, weet ik dat de analyse en statistieken over deze economie staan of vallen met de betrouwbaarheid van de gegevens. Zoals de heer Cocilovo zojuist al aangaf, bestaat er nu juist twijfel over die betrouwbaarheid.
Bij het opstellen van de statistieken over het BBP en de onderzoeken naar het aantal werkenden is in zekere mate rekening gehouden met deze problematiek. Ik wil in ieder geval benadrukken dat Eurostat de nodige inspanningen verricht en zal blijven verrichten om de kwaliteit van de statistieken te verbeteren.
<P>
Mijnheer Berend, net als de heer Aparicio Sánchez heeft u gesproken over het ontbreken van hervormingen in de visserijsector.
Ik wil met betrekking tot dit voor mij persoonlijk interessante vraagstuk in herinnering brengen dat het analyseren van deze sector binnen een regionaal kader bemoeilijkt wordt door de kleine omvang van de sector - wat overigens niet betekent dat ze mag worden veronachtzaamd - en het feit dat de visserij geconcentreerd is in een zeer klein aantal regio' s.
Dit type sectorale analyse valt eerder onder de bevoegdheid van de Algemene Directie Visserij en van mijn collega Fischler.
Toch wil ik u verzekeren dat de Commissie haar best zal doen een dergelijke analyse in het tweede verslag over de cohesie op te nemen. Dat verslag vormt een betere context voor een dergelijke analyse.
<P>
Een aantal afgevaardigden en de rapporteur spraken over zaken die in het tweede verslag over de cohesie thuishoren. Ik wil u allereerst verzekeren dat het samenvoegen van de periodieke verslagen en het verslag over de cohesie niet zal leiden tot enig informatieverlies of verlies aan belangstelling voor de inhoud van dit verslag over de cohesie.
Dit verslag is voor mij van buitengewoon belang, mijnheer de rapporteur, niet alleen omdat eruit blijkt wat er gedaan is - en het is van groot belang dat we een goed beeld krijgen van de voortgang die er is geboekt, zodat de toekomstige richtsnoeren onderzocht en geëvalueerd kunnen worden - maar ook omdat er zo een publiek debat op gang kan worden gebracht. Dit debat moet zowel met de burgers als met dit Parlement gevoerd worden en niet alleen betrekking hebben op het regionaal beleid, maar ook op hetgeen in de toekomst ooit een Europees ruimtelijk beleid kan worden.
<P>
Ik heb in ieder geval nota genomen van uw wens de volgende punten in het verslag op te nemen: het definiëren, verzamelen en analyseren van de belangrijkste indicatoren voor de regio' s en voor alle landen in Midden- en Oost-Europa; een hoofdstuk over de eilanden en ultraperifere regio' s - dit punt is met name door mevrouw Sudre en de heer Fruteau ter tafel gebracht; analyses met betrekking tot het concurrentievermogen van de regio' s van de LMOE' s - dit punt vormt de komende jaren een grote uitdaging voor ons, voor u en voor de Commissie; en tenslotte de grensoverschrijdende aspecten.
Ik zal met betrekking tot al deze aspecten mijn best doen uw aanbevelingen op te volgen.
<P>
Ik wil tenslotte enkele politieke conclusies onder uw aandacht brengen. Deze conclusies zijn u overigens bekend, maar ik wil de belangrijkste elementen ervan herhalen.
<P>
Geachte afgevaardigden, er zijn belangrijke vorderingen geboekt, die moeten leiden tot een daadwerkelijke convergentie, met name tussen de vier lidstaten van de cohesie maar ook voor de regio' s van doelstelling 2, die op sommige gebieden de achterstand in hun ontwikkeling hebben ingehaald, met name op het gebied van de infrastructuur.
Dat is het eerste politieke punt.
<P>
Het tweede politieke punt heeft betrekking op de structuurfondsen, die een belangrijke bijdrage hebben geleverd, en nog altijd leveren, aan dit toenaderingsproces.
Alle macro-economische modellen waarmee wij werken, geven aan dat het afgelopen decennium meer dan 33% van de convergentie die in de regio' s is bewerkstelligd te danken is aan de structuurfondsen.
Wat met name de ultraperifere regio' s betreft, is vooral door mevrouw Sudre, de heer Fruteau en de heer Nogueira Román geconstateerd dat er nog veel werk moet worden verzet - en dat is mijn derde punt - om de werkgelegenheid te verbeteren, vrouwen en jongeren te integreren in de arbeidsmarkt en de strijd tegen sociale uitsluiting te intensiveren. Deze uitsluiting is immers in veel van onze regio's bijzonder ernstig en ontoelaatbaar.
<P>
Het vierde politieke punt heeft betrekking op de uitbreiding van de Unie.
Dit vormt voor onze instellingen het grote politieke en humanitaire project voor de komende jaren. De uitbreiding vormt echter ook de belangrijkste uitdaging voor het cohesiebeleid in Europa.
De heer Van Dam heeft dit punt reeds benadrukt.
In Berlijn werden reeds de eerste tekenen zichtbaar van een cohesiebeleid voor de eerste landen die zullen toetreden. Ook in de financiële instrumenten die ons ter beschikking staan is ruimte gereserveerd voor dit cohesiebeleid.
Hierbij denk ik met name aan het ISPA-instrument. De komende weken zal ik de verantwoordelijkheid dragen voor de toepassing van dit instrument.
<P>
Zoals u ziet, geachte afgevaardigden, debatteren u en ik al gezamenlijk over de gevolgen van de uitbreiding van de Unie en over ons structuurbeleid, terwijl onze nieuwe programmering nog maar amper van start is gegaan.
Dit zesde periodieke verslag waarover u, mijnheer Berend, zich in het algemeen positief hebt uitgelaten, vormt voor u en voor mij een goed uitgangspunt.
Ik wil u daarom hartelijk danken voor uw bijdrage aan dit debat over de komende richtsnoeren en over de doeltreffende implementatie van de richtsnoeren voor de periode 2000-2006.
<P>
<SPEAKER ID=92 NAME="Voorzitter">
Dank u wel, mijnheer de commissaris.
<P>
Het debat is gesloten.
<P>
De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.
<P>
(De vergadering wordt om 20.25 uur gesloten)
<P>
Sign up for free to join this conversation on GitHub. Already have an account? Sign in to comment