Skip to content

Instantly share code, notes, and snippets.

@yeehaa123
Created December 17, 2013 17:56
Show Gist options
  • Save yeehaa123/8009555 to your computer and use it in GitHub Desktop.
Save yeehaa123/8009555 to your computer and use it in GitHub Desktop.
  1. Welke term past het slechts bij het begrip 'werkelijksheidseffect'?

a. spiegelbeeld
b. waarheidsgetrouw
c. karikatuur
d. uitvergroting

  1. Een rookwolk is een voorbeeld van:

a. een symbool
b. een index
c. een icoon
d. dit is afhankelijk van de context

  1. Wat hebben de Platoonse Ideeënleer en de Marxistische Ideologiekritiek met elkaar gemeen?

a. zij stellen allebei de ideeën centraal
b. niets
c. beide geloven dat de werkelijkheid waarin wij leven verkeerd is
d. beide geloven dat onze werkelijkheid een afspiegeling is

  1. Het martelwerktuig uit Kafka's 'Strafkolonie' staat symbool voor het tekstbegrip van de Saussure.

    a. deze uitspraak is correct want de machine wekt zowel angst als plezier op
    b. deze uitspraak is correct want deze machine is een haast goddelijk apparaat
    c. deze uitspraak is incorrect want het sublieme kan niet gepersonifieerd worden
    d. al deze uitspraken kunnen correct zijn, dit hangt af de uitleg

  2. Waarom is de gokker een problematischer figuur voor literatuurwetenschapper dan de speculant?

    a. ervaring leent zich slecht voor een literatuurwetenschappelijke analyse
    b. de gokker is alleen geinteresseerd in het hier en nu
    c. de gokker is alleen geinteresseerd in geld
    d. alle drie de bovenstaande mogelijkheden hebben een gelijke kans waar te zijn

  3. Voor Aristoteles komt mimesis het best tot uitdrukking in de tragedie, omdat:

    a. de tragedie de hoogste kunstvorm was
    b. dichten te vrij van vorm was
    c. hij geen gevoel voor humor had
    d. deze kunstvorm de tijdelijkheid nabootst

  4. Welke activiteit past het best bij de telefonist?

    a. bellen
    b. verbinden
    c. ophangen
    d. netwerken

  5. Wat hebben de Semiotiek van Peirce en de Saussure met elkaar gemeenschappelijk?

    a. het idee dat taal bestaat uit tekens
    b. intertekstualiteit
    c. poststructuralisme
    d. het verschil tussen index, icoon en symbool

  6. Het sublieme volgens Kant:

    a. komt voor in de wiskunde en de natuur
    b. komt niet voor in de kunst
    c. is ondergeschikt aan het schone
    d. alle bovenstaande antwoorden zijn correct

  7. Als Jan Hein zegt dat zijn bordtekening Astrid afbeeldt, dan interpreteert hij zijn kunstwerk als:

a. een symbool
b. een index
c. een icoon
d. dit is afhankelijk van de context

  1. Wat doen de structuralisten met de taaltheorie van de Saussure?

a. zij passen deze toe op mode in Japan
b. zij passen deze toe op inheemse stammen in Afrika
c. zij passen deze toe op literaire teksten
d. alle bovenstaande antwoorden zijn correct

  1. Wat is het emancipatorische potentieel van literatuur volgens de strenge Marxist?

a. een representatie van de verkeerde werkelijkheid
b. geen enkele
c. opium voor het volk
d. een verkeerde representatie van de verkeerde werkelijkheid

  1. Welke begrippen passen het best bij de new historicist?

a. geschiedenis, canon, index, semiotiek
b. tekst, context, transactie, grens
c. context, geschiedenis, literatuur
d. discours, ideologie, tekstkritiek

  1. Wat is volgens Bakhtin goede literatuur:

a. een roman die niet tot een dominante stem te herleiden is
b. een roman waarin veel verschillende karakters voorkomen
c. een roman waarin geen monologen voorkomen
d. een roman waarin voornamelijk dialogen voorkomen

  1. Wat kan er moeilijk geanalyseerd worden met de methode van het new historicism?

a. bewegingen in de ruimte
b. grensoverschrijdende bewegingen
c. bewegingen in de tijd
d. bewegingen in de tekst

  1. Het begrip persona is afgeleid van:

a. het griekse woord voor persoon
b. het latijnse woord voor masker
c. het griekse woord voor masker
d. alle bovenstaande antwoorden zijn verkeerd

  1. Plato bekritiseerd de Sofist, omdat:

a. hij geld vraagt voor zijn lessen
b. hij de jeugd indoctrineert
c. hij de werkelijkheid bewust verdraait
d. alle bovenstaande antwoorden zijn correct

  1. Welk product past het best bij de reporter:

a. een foto
b. een snapshot
c. een selfie
d. een schilderi

  1. Miss Brodie sluit aan bij het verlichtingsdenken, omdat:

a. zij voortdurend uitgaat van de redelijkheid van haar acties
b. zij een buitengewone begaafde leraar is
c. zij symbool staat voor het sublieme
d. al deze uitspraken kunnen correct zijn, dit hangt af van de uitleg

  1. Mimesis is niet hetzelfde als representatie. omdat:

a. natuurgetrouwheid voor de Grieken geen esthetisch criterium was
b. mimesis voor Aristoteles niet alleen op het hier en nu, maar juist ook op ontwikkeling van toepassing is
c. mimesis voor Plato niet de materiele maar de ideele werkelijkheid afbeeldt
d. alle bovenstaande antwoorden zijn correct.

Sign up for free to join this conversation on GitHub. Already have an account? Sign in to comment