In het voorjaar van 2013 is binnen de Faculteit der Geesteswetenschappen een verkenning uitgevoerd naar de wensen en ideeën op een eventueel eHumanities lab (Koolen & Bod, 2013). Dit onderzoek benadrukt de brede scope die het eHumanities lab moet krijgen. Hierbij vallen een aantal dominante thema’s te onderscheiden: ondersteuning en professionalisering, fysieke en virtuele ruimtes, hardware en infrastructuur.
Voordat er sprake is van een lab, waarin al deze aspecten voldoende gewaarborgd zijn, is het noodzakelijk om al op korte termijn stappen te ondernemen zodat de weg naar een fysiek lab zo efficiënt mogelijk wordt vormgegeven.
In onderstaand voorstel zullen wij onze visie, en de stappen die volgens ons het komend jaar nodig zijn om deze te realiseren, beschreven. Hierin worden een tweetal aspecten benadrukt: ontsluiting van het huidige aanwezige Labs en materiaal en daarnaast professionalisering van docenten en studenten in Digital Humanities.
In de inventarisatie van Koolen & Bod (2013) worden reeds een aantal aanwezige Labs binnen de FGw genoemd, zoals Digital Methods Initiative Lab, Taallab etc. Deze verschillende labs worden via een overkoepelende website ontsloten om zo de zichtbaarheid van Digital Humanities en de verschillende Labs te vergroten. De Labs die ondersteuning nodig hebben bij het (door)ontwikkelen van hun site, kunnen dit via ICTO krijgen. Daarnaast wordt op deze site diverse bronnen over de Digital Humanities ontsloten (denk aan tools) en komt er een prominente verwijzing naar de digitale samenwerkingsomgeving.
Professionalisering van docenten en studenten
Het aanbieden van statische content op zich is onvoldoende. Er zal de komende twee jaar ruime aandacht moeten zijn voor de professionalisering van docenten en het scholen van studenten. Voor de professionalisering en de scholing zal een digitale versie van het fysieke Lab ontwikkeld worden. Hierdoor kan iedereen in zijn eigen tijd en tempo kennis nemen van Digital Humanities, maar werkt FGw ook aan zijn eigen onderzoeksplatform die zowel voor onderwijs- als onderzoeksdoeleinden kan worden ingezet. Daarnaast wordt de Digital Humanities Crash Course weer herhaald.
Online First- digitale versie van fysieke Lab Omdat een potentieel fysiek lab op zijn vroegst in 2017 gerealiseerd kan worden, is het wenselijk om de kennisdeling wel eerder te laten plaatsvinden. Dit kan gerealiseerd worden door de inrichting van een digitaal platform.
Dit platform wordt door de FGw zelf ontwikkeld om twee redenen. Ten eerste omdat de ontwikkeling deels plaatsvindt in een nog te ontwikkelen online cursus Coding the Humanities en ten tweede omdat het platform tegemoet moet komen aan specifieke vragen en eisen met betrekking tot Digital Humanities. Deze vragen en eisen gaan verder dan het sturen van informatie, en behoeven een flexibele modulaire omgeving waarbinnen eigen tools ontwikkeld kunnen worden en datasets kunnen worden aangesproken en bewerkt. Tot op heden is een dergelijk platform nog niet ontwikkeld.
De doelstelling van het platform is daarmee tweeledig. Het dient als leer/ testomgeving voor studenten en het dient als samenwerkingsomgeving voor onderzoekers. Deze onderzoekers zijn zowel docenten als studenten. Een voordeel van het werken met een digitaal platform ten opzichte van een fysiek lab, is dat deze ook direct een (inter)nationaal publiek aanspreekt. De kennisdeling en uitwisseling krijgt daarmee automatisch een internationaal karakter.
Een uitgebreide omschrijving staat beschreven in het stuk “Coding the Humanities”, welke is bijgevoegd in de bijlagen. N.B. de curriculumontwikkeling van “Coding the Humanities” valt buiten de financiering van het huidige plan. Hiervoor wordt aanspraak gemaakt op de AAA gelden.
Coding the Humanities vormt de eerste stap naar en de basis voor een breed inzetbaar platform. De volgende stap zal zijn om dit breder inzetbaar te maken, gedragen door meerdere mensen voor meerdere cursussen.
Aanpak professionalisering via digitale onderwijs- en onderzoeksomgeving
Er zijn al een aantal initiatieven in gang gezet en in ontwikkeling waarmee staf en studenten zichzelf kunnen professionaliseren. Deze initiatieven zijn door dezelfde docenten (Jan Hein Hoogstad en Marijn Koolen) ontwikkeld, en sluiten daardoor goed op elkaar aan, en zijn onderdeel van een bredere visie en benadering. Deze visie hebben wij in bijlage 2 nader uitgewerkt.
Cursussen In toekomstige crash courses willen we docenten langzaam introduceren in onze visie en kennis laten maken met de technology stack. Hiermee hopen we de overstap naar en acceptatie van deze benadering geleidelijk te verkrijgen.
In de cursus Coding the Humanities en andere cursussen in de Digital Humanities minor zullen studenten kennis maken met de principes uit het visiestuk. Zowel de benadering als de technologieen.
Het doel is om de Coding the Humanities cursus en omgeving open te stellen voor alle studenten en stafleden (en grotendeels ook naar buiten toe). Hierdoor kan iedereen op een voor hen geschikt moment cursussen volgen om zich te professionaliseren en deel te nemen aan de ontwikkeling van het platform.
Voor Coding the Humanities is al geld gereserveerd vanuit de AAA-gelden om de eerste versie van het platform te ontwikkelen, specifiek voor het programmeeronderdeel.
Voor een bredere, algemenere inzet van het platform is conceptontwikkeling en verdere software-ontwikkeling nodig. Hierbij is een van de vragen hoe een digitale leeromgeving ingezet kan worden voor andere onderwijsmodules en voor onderzoeksdoeleinden.
- verdere conceptontwikkeling
- verdere software-ontwikkeling
- ondersteuning bij uitrol naar andere cursussen
- kosten voor hosting, software, design
Bij het ontwikkeling van het bredere platform moet rekening worden gehouden met het fysieke lab dat gepland is om in 2017 te worden opgezet. De digitale en fysieke labs moeten naadloos op elkaar aansluiten.
(Dit zou ook aan kunnen sluiten bij de huidige ontwikkelingen rondom het project “Research Data Management”, wat op dit moment wordt opgezet door de UB (projectleider Renze Brandsma?).)
Crash Course- docenten
Ook in 2014 wordt er weer een crash course voor stafleden aangeboden. Gezien het grote aantal aanmeldingen voor de eerste crash course lijkt een voldoende aantal deelnemers voor een herhaling gegarandeerd. De cursusmaterialen, de corpora en de (ontwikkelde) tools zullen worden ontsloten via het bovengenoemde online platform. Hiermee wordt de crash course ook bereikbaar voor stafleden die niet aanwezig willen of kunnen zijn of slechts op zoek zijn naar de werking van één specifieke tool, evenals voor studenten.
Tevens stellen wij voor om in het najaar ook een gevorderde versie van de crash course te starten. Hierbij zal net als in 'Coding the Humanities' het programmeren centraal moeten staan. Dit is belangrijk omdat het voor het succes van het digitaal onderwijs en onderzoek aan de UvA (en de hier voorgestelde digitale omgeving) belangrijk is dat de staff niet alleen over basiskennis, maar juist ook over gevorderde kennis beschikt.
Looptijd Wat? maa 2014 Crash course voorbereiding 24-28 maa 2014 Crash course
Geraamde kosten 288 uur onderwijsuren + bijscholingsuren
Gevraagd besluit:
Uit bovenstaande analyse blijkt dat voor ons een digitale leer- en onderzoeksomgeving de hoogste prioriteit heeft. Het opzetten van een dergelijk platform is echt een omvangrijk en complex project, omdat het zowel onderwijskundig, technisch, en juridisch aan zeer hoge eisen moet voldoen. Ook moet het goed aansluiten bij de verschillende labs die al aan de UvA bestaan, of momenteel in ontwikkeling zijn. We stellen daarom voor de komende maanden gedegen onderzoek te doen naar de randvoorwaarden en implementatie voor zo'n digitale leer- en onderzoeksomgeving.
De pilot van 'Coding the Humanities' is een essentieel deel van een dergelijk onderzoek. Alleen door het doorlopen van een pilotproject en het ontwikkelen van een prototype, kunnen er weloverwogen en toekomstbestendige keuzes gemaakt worden. Op het moment hebben wij al een drietal klankboordgroepen in het leven geroepen om dit proces te monitoren. Één studiegroep die uitsluitend bestaat uit studenten en promovendi, één UvA interne expertisegroep, en een derde internationale board of advisors. De ervaring met de pilot en de gesprekken met de verschillende expertisegroepen moeten leidend zijn voor het vervolg van dit ambitieuze project.
Concreet, stellen wij daarom voor om in oktober met een uitgebreid vervolgrapport met bijbehorende tijdsplanning en begroting te komen. Ondergetekenden (Bos, Hoogstad, Koolen) vragen het bestuur om ons de ruimte te geven om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Hiervoor hebben wij 300 uur (100 uur p.p.) nodig. Verder is het essentieel dat wij onze kennis kunnen bijhouden op het gebied van softwareontwikkeling (trainingen), het project naar buiten toe (o.a. op conferenties) kunnen presenteren, en een gedegen netwerk kunnen opbouwen in het veld. Hiervoor is tot oktober een verder budget van 36000 euro nodig (12000 euro p.p.)
Daarnaast vragen wij het bestuur het bovengenoemde budget voor de diverse crash courses te akkoorderen.
Bijlage 1 Coding the Humanities Bijlage 2 Uitgangspunten
“Convention over configuration” Stafleden en studenten leren gebruik maken van een klein aantal standaard tools waarmee negentig procent van de problemen kunnen worden aangepakt. Het grote voordeel hiervan is dat met standaard benaderingen makkelijker data sets kunnen worden uitgewisseld en hergebruikt en makkelijker kan worden samengewerkt. Support is dan slechts nodig voor afwijkende problemen.
“Training over support” Om de behoefte aan en druk op support te verminderen, worden stafleden getraind zelf hun eigen tools te ontwikkelen en onderzoek op te zetten via het platform. Als dit tot support beperkt zou blijven, zouden stafleden bij vervolgonderzoek wederom support nodig hebben. Training geeft ze de zelfstandigheid om digitaal onderzoek zelfstandig uit te voeren.
Het platform moet uiteindelijk cursussen aanbieden voor een breed scala aan digitale onderzoeksmethoden.
“Collaboration over Ownership” Dit vergt ofwel continue investering om nieuwe cursussen te ontwikkelen, of een open source benadering, waardoor meer ervaren stafleden en studenten tutorials kunnen ontwikkelen voor minder ervaren gebruikers. Deze open benadering bevordert tevens samenwerking tussen geesteswetenschappers onderling—men kan samen aan digitaal onderzoek werken—en tussen geesteswetenschappers en onderzoekers in andere faculteiten en andere instellingen, zowel nationaal als internationaal.
“Experimentation over reproduction” Een ander groot voordeel van een open onderwijs- en onderzoeksplatform en digitale training van stafleden en studenten, is dat deze hiermee aangemoedigd worden om zelf tools te ontwikkelen en daarmee nieuwe perspectieven, vragen en inzichten kunnen krijgen. Door proprietary tools worden onderzoekers beperkt tot het gebruiken van tools die niet goed aansluiten op wat ze willen doen en leiden tot het simpelweg reproduceren wat men in eerder onderzoek heeft gedaan.